De recente toespraak van de president van de Republiek Suriname tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 10 december, benadrukt een versterkte aanpak van corruptie, vooral binnen de cruciale olie-industrie.
Hoewel de voorgestelde maatregelen indrukwekkend klinken, zoals een transparant register voor contracten en financiële transacties en audits binnen de olie- en gassector, roept politicoloog Ricardo enkele kritische vragen op over de implementatie en de langetermijneffecten van deze hervormingen.
Ten eerste richt Ricardo zich op de vraag of de nieuwe anti-corruptiewetgeving effectief kan worden gehandhaafd zonder de institutionele onafhankelijkheid te versterken. In veel landen met een hoge mate van corruptie falen wetten vaak omdat de instellingen die geacht worden deze te handhaven onder politieke druk staan. Ricardo zou kunnen betogen dat er meer aandacht moet uitgaan naar het versterken van rechtshandhavingsinstanties en rechters, zodat zij kunnen opereren zonder politieke inmenging. Dit is cruciaal om daadwerkelijk verbetering te realiseren in de integriteit van het bestuur.
Daarnaast vraagt Ricardo zich af of de focus op de olie-industrie het bredere probleem van corruptie in andere sectoren van de economie overschaduwt.
Hoewel de olie- en gassector significant is voor de economische ontwikkeling, is het essentieel dat de regering corrigerende maatregelen breder toepast. Transparantie en audits zouden gestandaardiseerd moeten worden voor alle sectoren waar overheidsmiddelen worden beheerd. Zodoende kan een cultuur van integriteit en gedegen financieel beheer worden opgebouwd, waarbij alle sectoren van de Surinaamse economie betrokken zijn.
Een ander punt van bezorgdheid is de implementatie van verplichte financiële openbaarmaking door politieke functionarissen. Ricardo zou de vraag kunnen stellen of dit niet alleen symbolisch is, tenzij er duidelijke consequenties zijn voor misleiding en verzwijging. Wat zijn de repercussies voor functionarissen die onjuiste gegevens indienen? En zijn er plannen om deze gegevens door onafhankelijke entiteiten te laten controleren, buiten de invloed van politieke netwerken?
Tot slot roept Ricardo op tot een bredere maatschappelijke betrokkenheid bij het proces van corruptiebestrijding. Het vertrouwen van burgers, zoals de president terecht opmerkte, is essentieel, maar het opbouwen van dat vertrouwen vereist transparantie bij de uitvoering van beleidsmaatregelen. Burgers moeten actief betrokken worden bij discussies over beleidsvorming en implementatie, zodat zij kunnen zien hoe maatregelen daadwerkelijk bijdragen aan positieve veranderingen in hun dagelijks leven.