Tigri zonder tanden

De recente aankondiging van de Guyaanse president Ali dat hij in het Tigri-gebied humanitaire bijstand wil verlenen, heeft de sluimerende grenskwestie tussen Guyana en Suriname weer doen oplaaien. Guyana blijft beweren dat het gebied haar toebehoort, ondanks historische en geopolitieke argumenten die anders suggereren. 

In de jaren zestig grepen de Guyanese strijdkrachten militair in en bezetten ze het Tigri-gebied, een daad die sindsdien een blijvende schaduw werpt over de betrekkingen tussen onze landen.

Een overeenkomst uit de jaren zeventig om het gebied te demilitariseren is door Guyana niet nageleefd. 

Sindsdien blijft het conflict onopgelost, gevangen in de patstelling van een eindeloze grenscommissie die keer op keer faalt om een consensus te bereiken. Onze president heeft aangegeven met zijn Guyaanse ambtgenoot te hebben gesproken over deze kwestie, maar Guyana blijft zich op het standpunt stellen dat het hun gebied is en beschouwt het als Guyaans territorium.

De acties van Guyana in de jaren zestig en het daaropvolgende bezet houden van het gebied kunnen worden vergeleken met moderne gevallen van landroof, zoals die van Israël in Palestijnse gebieden en nu ook in Syrië. Het is een vergelijkbare situatie van territoriale toe-eigening zonder rechtmatige grondslag.

In theorie zou Suriname Guyana toestemming kunnen geven om het gebied te betreden voor humanitaire doeleinden, maar deze aanvraag moet dan wel expliciet door Guyana worden gedaan. Dit is onwaarschijnlijk, aangezien een dergelijke aanvraag zou impliceren dat Guyana de Surinaamse soevereiniteit over Tigri erkent. Omgekeerd zou Suriname kunnen aanbieden om zelf de humanitaire hulp uit te voeren, maar dat is ook niet acceptabel voor Guyana.

Het resultaat is een impasse die al tientallen jaren voortduurt. Als de grenscommissie er niet in slaagt de situatie op te lossen, zou het conflict uiteindelijk voor het Internationaal Hof van Justitie in Den Haag kunnen eindigen. Guyana heeft ervaring met dergelijke juridische geschillen, gezien hun lopende kwestie met Venezuela over het Esequibo-gebied, hoewel Venezuela de jurisdictie van het Hof in die zaak niet erkent.

De wortels van deze crisis kunnen worden teruggevoerd naar Nederland. Toen Guyana in de jaren zestig het Tigri-gebied bezette, greep Nederland, toen nog de kolonisator van Suriname, niet militair in. Dit onverkwikkelijke erfenisje hebben we meegenomen naar de onafhankelijkheid in 1975.

Nu kampt Guyana ook met een conflict met Venezuela over het Esequibo-gebied. In een diplomatiek onhandige zet koos ons land de kant van Guyana, in plaats van een neutrale positie in te nemen die ons meer onderhandelingskracht had gegeven in onze eigen kwestie met Guyana. In internationale conflicten, vooral grensgeschillen, is er geen plaats voor ‘broederland’ gevoelens.

President Santokhi ervaart nu de gevolgen van deze strategische blunder. Het wordt tijd dat het standpunt van Suriname in het conflict tussen Guyana en Venezuela wordt herzien, zodat Suriname iets te bieden heeft in onderhandelingen die in het voordeel van Suriname kunnen uitpakken. 

Het is cruciaal dat Suriname haar diplomatieke strategie aanpast om de integriteit van haar territorium te waarborgen en de eigen belangen te verdedigen.

error: Kopiëren mag niet!