Kinderachtig

De move van de ABOP om na een partijbesluit een standpunt voor de pers bekend te maken, komt bij de burgerij niet serieus en kinderachtig over. De ABOP heeft een minister voorgedragen die de plaats zal innemen van de zoon van de voorzitter van de PL die tot voor kort minister op het departement van Binnenlandse Zaken was. Tegelijk met de minister zijn er 2 VHP-onderministers ingesteld. 

Bij de ministeries kunnen onderministers worden benoemd door de president. Dit staat in de Grondwet. Deze onderministers kunnen in de gevallen waarin de minister het nodig acht, in zijn plaats als minister optreden. Deze waarneming moet volgens de Grondwet gebeuren met inachtneming van de aanwijzingen van de minister. De onderminister is volgens de Grondwet (als vervanger van de minister) verantwoording verschuldigd aan de President. Maar uit de Grondwet blijkt dat alle gebeurt zonder dat de verantwoordelijkheid van de minister in gedrang komt. 

Wij weten met zijn allen dat de nieuwe minister van BiZa niet de diepte kennis en inzicht heeft over het organiseren van verkiezingen. De verkiezingen staan voor de deur en er is geen tijd te verliezen met het experimenteren. Vandaar dat een onderminister is ingesteld op BiZa die hoofdzakelijk als taak zal hebben om de minister te ondersteunen met het organiseren van de verkiezingen. 

De onderminister hoeft niet ingewerkt te worden, hij kent alle hoeken en gaten van het ministerie. Naar aanloop van de verkiezingen kunnen er in de publieke sector ook bewegingen komen op het gebied van de arbeidsvoorwaarden. Deze onderminister heeft meer dan ruime kennis aangaande de personeelsaangelegenheden van de ambtenaren. Zijn aanstelling is een meerwaarde op het ministerie van BiZa. Bovendien is de onderminister een persoonlijkheid die bruggen kan slaan en in de sector een behoorlijk netwerk en goodwill heeft.

De aanstelling van deze onderminister zien wij niet als desavouering van het gezag van de minister van BiZa. 

Met betrekking tot grondzaken weten wij dat de standpunten van de ABP{ en de VHP niet met elkaar overeenkomen. De ABOP is meer gericht op het behartigen van enge belangen over grondzaken van een kleine groep. De nadruk van de VHP, die uiteindelijk beoordeeld zal worden op het functioneren van de totale regering (omdat zij de president leverde), ligt nu op het zoveel mogelijk verdelen van grond waarvoor de president uiteindelijk als leiding van de regering verantwoordelijk zal zijn. 

Verder ligt de nadruk nu veel op de grondconversie en daar ligt het verschil met de ABOP die deze zaak niet als een prioriteit beschouwt. Dat heeft te maken met de aspiraties van de achterban van de 2 partijen die van elkaar verschillen. Het een en ander is ook cultureel bepaald. 

We zien frappant genoeg dat geen van de partijen als hoge prioriteit heeft gehad het in orde maken van de landrechten van de inheemse en tribale volken. Die wet hangt nog in DNA. Aangezien de belangen en vooral de verantwoordelijkheid van de beide partijen niet met elkaar overeenkomen, is het niet ondenkbaar dat een onderminister op het ministerie van grondzaken wordt gepositioneerd. 

Wel is het in alle gevallen zo dat de exclusieve bevoegdheden van ministers niet kunnen worden uitgehold. 

De taakstelling van de ministeries is opgenomen in een staatsbesluit. Deze zijn niet opgenomen in een wet en kunnen bij een regeringsbesluit worden gewijzigd. De hoogste executieve autoriteit binnen de regering, degene die staatsbesluiten afvaardigt, is de president. In wezen heeft de president, binnen de perken van de Grondwet, het recht om de taakstelling van ministeries, die in het staatsbesluit staan, nader in te richten. 

De president heeft het recht om onderministers met bepaalde taken te belasten en wel op een wijze zoals hij dat nuttig vindt voor zijn beleidsuitvoering. 

Uit de Grondwet blijkt niet dat een onderminister ondergeschikt is aan een minister. De Grondwet geeft, los van het vervangen van de minister, geen duidelijkheid over het karakter van het ambt van minister in termen van de inhoud van die functie en hoe het zich verhoudt tot het ambt van de minister.  

Wat ons vooral opmerkelijk lijkt is de wijze waarop de ABOP, terwijl men in een coalitie zit en een vp en DNA-voorzitter levert, komt met een besluit over de 2 onderministers. De ABOP maakt zichzelf belachelijk met het op deze wijze omgaan met een eventuele ontevredenheid met de aanstelling van de 2 ministers. Een aantal conclusies valt te trekken uit het optreden van de ABOP out of the blue sky. Ten eerste, de ABOP zit in een samenwerking al 4 jaar lang zonder dat er sprake is van een zinvol coalitieoverleg. Het blijkt dat het aanstellen van de functies van 2 onderministers in coalitietop is besproken, maar dan is de inhoud van de functies niet op tafel gelegen. Dat geeft aan dat de ABOP–leiding niet in staat is om strategisch overleg te voeren over wezenlijke zaken die de regering rakende. Want het is onmogelijk om over de aanstelling van onderministers akkoord te gaan zonder naar de ontwerp-aanstelling resoluties te hebben gekeken. 

De actie van de ABOP lijkt op die van de NPS: medeverantwoordelijk zijn voor de kwaliteit en de keuzes van het bestuur maar de consequenties ervan niet willen dragen. 

De ABOP-voorzitter had in plaats van een persconferentie beleggen, wat een op sensatie beluste actie is, liever crisisoverleg met de president moeten hebben en daarover in de media treden. Nu is het een late actie om afstand te nemen van een impopulaire regering en president. De ABOP geeft met deze actie aan een onberekenbare partij te zijn, een ongeleid projectiel. Dat is geen welkome partij om coalities mee aan te gaan. De ABOP mag het oneens zijn met de aanstelling van onderministers, maar dat wordt op een hoog niveau zonder sensatie besproken.

error: Kopiëren mag niet!