Guyana escaleert Tigri-conflict: Suriname moet tegenstand bieden

De recente verklaring van de Guyanese president over het uitrollen van beheersdaden in het omstreden Tigri-gebied heeft de diplomatieke spanningen met Suriname doen oplaaien. Minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking Albert Ramdin, heeft in een krachtige zet de Guyanese ambassadeur Virjanand Depoo ontboden. In diplomatieke kringen wordt het ontbieden van een ambassadeur gezien als een ernstige stap; het signaleert diepe onvrede en legt politieke druk op de bilaterale betrekkingen.

Ondanks jaren van onderhandelingen via een gezamenlijke grenscommissie, blijft het Tigri-gebied een brandpunt van conflicten. Geen enkele Surinaamse regering heeft dit probleem proactief aangepakt. Intussen voert Guyana een consistent beleid gesteund door haar krachtige diaspora, die wereldwijd verspreid is en invloedrijke netwerken onderhoudt in onder andere Engeland, de VS, Canada, en het Caribisch gebied, met naar schatting miljoenen Guyanezen in diaspora.

Politicoloog Ricardo ziet de huidige situatie als een voortzetting van Guyana’s strategische beheersdrang. Sinds de transformatie van een paria naar een olierijke staat, mede dankzij ExxonMobil—met een gemiddelde omzet van honderden miljarden dollars per jaar—heeft Guyana haar geopolitieke invloed uitgebreid.

Het Esquibo-gebied dat Venezuela opeist bestrijkt ongeveer 160.000 vierkante kilometer. In dit conflict geniet Guyana aanzienlijke steun van de VS en Engeland, landen met diepe economische belangen in Guyana’s olievoorraden.

Suriname moet leren van eerdere ervaringen: de illegale olieboringen van CGX, waarbij de marine door de regering-Wijdenbosch werd ingezet, en de gang naar UNCLOS. UNCLOS, de VN-instantie voor Internationale Zeerecht, reguleert hoe landen zeegebieden bevolken en exploiteren.

In het verleden gebruikte Guyana dit verdrag effectief tegen Suriname in het geschil over zeegrenzen, wat resulteerde in een gunstige uitspraak voor Guyana, waardoor olie-exploratie in betwiste wateren mogelijk werd.

Suriname’s diplomatieke fout om in regionale conflicten zonder voorbehoud Guyana te steunen, heeft geleid tot een gebrek aan onderhandelingsmacht. Nederland, met zijn huidige rechtse regering, heeft historisch weinig betrokkenheid getoond bij het oplossen van de conflicten voortkomend uit de koloniale tijd. Hierdoor staat Suriname vaak alleen in het diplomatieke veld.

Ricardo concludeert dat Suriname proactieve diplomatie moet ontwikkelen, leren van Guyana’s successen en strategisch partnerschappen moet cultiveren om nationaal belang te verdedigen. Dit houdt in dat er aanzienlijk moet worden geïnvesteerd in internationaal beleidsvormen en politiek bewustzijn, en het inschakelen van diaspora-netwerken. Het verlengen van hoop op vermeende vriendschappen voldoet niet; strategisch inzicht en samenwerking zijn de sleutel voor een rechtvaardige toekomst.

error: Kopiëren mag niet!