Op de 49e Onafhankelijkheidsdag van Suriname kondigde de president aan dat elke burger een aandeel van USD 750 krijgt uit toekomstige olie royalty’s. Hoewel deze belofte op het eerste gezicht rooskleurig lijkt, uitte DA’91-voorzitter Angelic Del Castilho forse kritiek op de aankondiging.
Del Castilho beschouwt de belofte als een verkiezingsstunt en wijst op de vele logistieke en juridische kwesties die het voorstel zouden omringen.
De Grondwet bepaalt dat natuurlijke hulpbronnen eigendom zijn van de natie, en volgens haar moet elke voorgestelde verdeling hiervan als wet worden behandeld door De Nationale Assemblée (DNA), wat volgens de huidige plannen niet het geval lijkt te zijn.
Del Castilho onderstreept dat het huidige voorstel de schijn wekt van directe winst voor burgers, terwijl de realiteit veel minder rooskleurig is. Ze berekent dat met de huidige aanbiedingen, burgers slechts USD 52 per jaar zouden ontvangen, een bedrag dat nauwelijks opweegt tegen de kosten en de moeite van distributie.
Belangrijker nog, stelt zij dat de structuren voor het afhandelen van deze fondsen ontbreken en dat er geen plan is voor het verankeren van anti-corruptie maatregelen in de oliesector. Ze vreest dat de huidige regering zich niet inzet voor echte hervorming en dat zonder nieuwe wettelijke kaders deze uitkeringen een bron van corruptie kunnen worden.
Volgens Del Castilho belooft de president iets dat de volgende regeringen moeten waarmaken, zonder dat er enige details zijn over de financiering of uitvoering. Zij waarschuwt dat de beloften die gemaakt worden aan de burgers in de toekomst weinig zullen betekenen, als de complexe uitdagingen niet worden aangepakt. Haar woorden weerspiegelen een groeiende bezorgdheid over de rol van politieke beloften in de aanloop naar verkiezingen, waarbij ze vooral de hoop en verwachtingen van de Surinaamse bevolking betreffen.