Asis Gajadien, de fractieleider van de Vooruitstrevende Hervormings Partij (VHP) in de De Nationale Assemblée (DNA), heeft zijn visie gedeeld over de voorgestelde uitkering van USD 750 per aandeel aan elke burger. Deze uitkeringen zouden komen uit de royalty opbrengsten van toekomstige olie ontdekkingen.
Gajadien uit zijn tevredenheid over deze regeling en benadrukte dat de regering hiermee in belangrijke mate tegemoetkomt aan de samenleving. Hij refereert aan de Surinaamse Grondwet, waarin staat dat natuurlijke hulpbronnen onvervreemdbare rechten van het volk zijn en ten goede moeten komen aan de samenleving.
Volgens Gajadien is het essentieel dat dit instrument op een doordachte manier wordt geïmplementeerd. Hij stelt voor dat er een duidelijke periode voor uitgifte wordt vastgesteld, bijvoorbeeld per kwartaal, zodat elke burger zijn of haar aandeel op naam kan krijgen.
Hij ziet het als ideaal dat binnen drie maanden de eerste uitkering kan plaatsvinden, met de mogelijkheid voor de burger om hun aandeel vrij te verhandelen.
Hoewel er binnen de regering discussie bestaat over het al dan niet toestaan van verhandelbaarheid, is Gajadien van mening dat dit juist wel moet worden toegestaan. Hij vindt dat het voucher niet alleen een waarde moet hebben vanaf de startdatum, maar dat burgers de flexibiliteit moeten krijgen om te kiezen hoe zij hun aandeel willen benutten, of dat nu is door te sparen voor de toekomst of gebruiken voor directe levensbehoeften zoals studie of kinderzorg.
Verder benadrukt Gajadien dat naast de directe financiële voordelen voor burgers, er ook aandacht moet zijn voor langetermijninvesteringen. Hij pleit voor de oprichting van een spaar- en stabilisatiefonds en andere co-investeringsfondsen om de binnenkomende middelen effectief in het land te investeren.
“Politieke praatjes”
In reactie op voorstellen van andere politieke partijen, die pleiten voor uitkeringen van bijvoorbeeld 10.000 dollar per burger, beschouwt Gajadien deze als “politieke praatjes”.
Volgens hem gaat het huidige voorstel verder dan alleen financiële steun; het gaat vooral om het verantwoord en transparant beheren van de natuurlijke hulpbronnen van het land. Hij is van mening dat dit beleid vertrouwen wekt bij de bevolking dat de opbrengsten eerlijk en oprecht ten goede komen aan de samenleving.