Tijdens een levendige parlementaire sessie afgelopen maandag werd het ontwerp voor wijziging van de staatsbegroting voor 2024 besproken. Parlementariër Melvin Bouva bracht een punt naar voren dat meer is dan discussie waard: de aanzienlijke uitgaven aan dienstreizen van president Chan Santokhi en zijn delegatie.
Bouva suggereert dat een deel van deze middelen beter kan worden besteed aan onder meer onderwijs en politie, om directe problemen in het binnenland aan te pakken.
Onderwijs, Wetenschap en Cultuur, aldus Bouva, heeft meer baat bij deze fondsen. Hij benadrukt dat scholen niet kunnen openen vanwege ontbrekende basisvoorzieningen zoals water en brandstof. ‘Waarom wordt al dat geld niet gebruikt om onze kinderen weer naar school te krijgen?’, vraagt hij retorisch. “Geef de helft van de reisuitgaven aan onderwijs, dan kunnen kinderen naar school. Neem dezelfde benadering voor justitie voor meer veiligheid.”
Onderwijs kreeg daarbij scherpe kritiek. Bouva betoogt dat er een gebrek aan oplossingen is voor naschoolse opvang en onderwijsvoorzieningen, met name in afgelegen gebieden. “Doet er werkelijk iets aan. Kinderen zitten maandenlang werkeloos thuis”, klinkt het gedecideerd.
Het debat leidde tot verhitte reacties over prioriteiten en beleidskeuzes onder de regering. Hoewel de regering aanzienlijke vooruitgang claimt dankzij onder meer samenwerkingen met het IMF en de Wereldbank, vraagt Bouva zich af of deze verbeteringen tastbare resultaten voor de bevolking opleveren.
Het onderwerp van de dienstreizen was vooral in opspraak. Hoewel de president vaak naar buitenlandse conferenties moet, is het volgens Bouva essentieel om te kijken naar de kosten en de daadwerkelijke voordelen voor Suriname. De claustrofobische sfeer in het parlement weerspiegelde een groter probleem: hoe kunnen hulpbronnen het beste worden beheerd om de grootste problemen op te lossen?