Nederland staat in Europa bekend als het meest racistische land, mede door de retoriek van zijn rechtse regering. Meerdere kabinetsleden hebben controversiële uitspraken gedaan, wat de zorgen over racisme binnen de regering doet toenemen. Premier Dick Schoof noemde Nederland een land met een “integratieprobleem”, waarbij hij vooral jongeren met een migratieachtergrond aansprak, wat veel weerstand opriep.
Vicepremier Fleur Agema veroorzaakte enkele maanden terug onrust met haar opmerking dat vrouwen vrij zouden moeten zijn om hun hoofddoek af te doen. Haar daaropvolgende social media-uitlatingen leidden tot chaos in het parlement. Mona Keijzer, ook vicepremier, kwam onder vuur te liggen na het doen van opruiende uitspraken over de islamitische gemeenschap, die eerder door het Openbaar Ministerie als strafbaar werden beschouwd.
Minister Marjolein Faber maakte denigrerende opmerkingen over hoofddoekdragende vrouwen, terwijl minister Barry Madlener ze zelfs betitelde als een gevaar in het verkeer. Madleners steun aan complottheorieën over migranten voedde extra controverse.
Staatssecretaris Jurgen Nobel beschuldigde islamitische jongeren ervan de Nederlandse waarden niet te onderschrijven, en zijn collega Chris Jansen sprak openlijk steun uit voor een beruchte uitspraak over “minder Marokkanen”.
Het opstappen afgelopen vrijdag van staatssecretaris Nora Achahbar versterkt vermoedens over een diepgewortelde problematiek binnen dit kabinet. Observatoren en burgers vragen zich af wat achter gesloten deuren wordt gezegd en gedaan. Nederland lijkt zich in een gespannen sociaal-politieke sfeer te bevinden, waarin de kloof tussen de regering en delen van de bevolking steeds groter wordt.