De vraag waarom politieke partijen willen regeren in een land als Suriname, dat zowel economisch als moreel aan de grond zit, blijft intrigerend. Wat drijft hen tot dit streven, terwijl de geschiedenis aantoont dat velen voor hen zijn gefaald?
Ondanks herhaalde beloftes dat zij het tij kunnen keren, blijft de situatie zorgwekkend.
Econoom Sylvester wijst op de hoop die partijen vestigen op de oliewinning, met de eerste barrel verwacht in 2028. Hoewel dit een beperkte economische groei kan stimuleren tussen 2025 en 2028, profiteren slechts enkelen, zoals verhuurders van kamers en transporteurs, direct. Voor de meeste burgers blijft de impact onzichtbaar. Bovendien zijn er in deze periode geen andere grote projecten of nieuwe inkomensbronnen voor de staat te verwachten.
Als de oliewinning bovendien vertraagd wordt tot 2030, dreigen de vooruitzichten voor de gemiddelde burger nog somberder te worden. Het verkopen van illusies aan de bevolking, zoals de idee dat olie alle problemen zal oplossen, is onverantwoord en gevaarlijk.
Waarom dan deze hunkering naar macht? De drijfveer kan deels liggen in persoonlijke ambitie, maar ook in de hoop om daadwerkelijk positieve verandering te brengen. Toch moet erkend worden dat zonder een solide plan voor structurele economische hervormingen en morele heropbouw, zelfs de beste intenties waarschijnlijk stranden.
Sylvester benadrukt dat werkelijke vooruitgang vereist dat leiders buiten de olie omkijken naar duurzame economische ontwikkelingen, zoals toerisme en technologie. Alleen door diversificatie en moreel leiderschap kan Suriname de weg naar herstel vinden.