Er is donderdag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen ondernemer Jean Mixon, meergenoemd Saya. Na een proces van 2 jaar kwam Lantonrechter Lydia Ravenberg tot een uitspraak. Het verweer van de advocaten Irving Kanhai en Chandra Algoe dat Saya overtreding Wet Tarieven en Invoerrechten moest worden ten laste gelegd en geen valsheid in geschrifte volgens het Wetboek van Strafrecht, werd door de rechter verworpen. Het verweer over schending van het gelijkheidsbeginsel werd gegrond geacht.
Saya werd 7 oktober 2022 met veel machtsvertoon van de politie bij zijn bedrijfspand aan de Hofstraat aangehouden. Hem werd verweten dat hij een voertuig, Aston Martin Vantage V12, had geïmporteerd en dat daarbij onder gefactureerd is.
De advocaten hadden gemotiveerd aangevoerd dat bij onderfacturering de afhandeling met een boete plaatsvindt. Tot 5 jaar nadien kan er een naheffing plaatsvinden. Dit was ook verklaard door het hoofd van de Douane. Zij gaf aan, dat zij in haar carrière van 32 jaar voor het eerst meemaakt dat een geval van onderfacturering naar de rechter gaat. Nu Saya zelf meermalen had aangegeven dat hij bereid was eventueel minder betaalde invoerrechten aan te zuiveren, maar steeds te horen kreeg dat hij moest wachten, achtte de rechter schending van het gelijkheidsbeginsel aanwezig. Hierbij nam de rechter in overweging de geringe ernst van de zaak en dat het Openbaar Ministerie (OM) geen redelijke en billijke belangenafweging had gepleegd en voor een dergelijke eenvoudige gedraging de persoon van Saya heeft onderworpen aan strafrechtelijke vervolging.
Ook de valsheid in geschrifte achtte de rechter niet bewezen, nu er nimmer een vergelijking kon worden gepleegd met het originele document.
Voor de feiten onder I en II van de dagvaarding werd het OM dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
Onder III tot en met VI was Saya witwassen ten laste gelegd. De rechter achtte geen van deze feiten bewezen en sprak hem hiervan vrij. De rechter gaf aan dat noch uit het onderzoek van de politie noch uit het onderzoek ter terechtzitting bewijs naar voren is gekomen dat Saya gelden van criminele activiteiten heeft. Saya heeft verschillende bedrijven en zijn transacties lopen via de lokale banken. “Er is geen bewijs dat u zich met iets anders bezighield dan met import en verkoop”, stelde de rechter.
Met de 6 stappen die noodzakelijk zijn om witwassen te bewijzen, gaf de rechter aan dat zij niet verder dan stap 3 is gekomen en dat houdt in dat er niet eens een vermoeden is van witwassen tegen Saya. Samen met de vrijspraak werden alle voertuigen, gelden en panden teruggegeven aan Saya.
Algoe had in haar pleidooi erop gewezen dat er totaal geen houvast is voor de verwijten inzake money laundering. Er zijn uitdraaien van de Finabank overgelegd, waarmee Saya al jaren zaken doet. Algoe vroeg zich af of de rechter de 306 pagina’s aan uitdraaien moet gaan lezen en daarin money laundering moet gaan herkennen. De uitdraaien hadden aan een forensische accountant overhandigd moeten worden en moest die deskundige vaststellen of Saya daadwerkelijk illegaal verkregen gelden heeft verhuld en teruggebracht in het legale circuit. “Nu is het een onzinnige tenlastelegging”, besloot Algoe.
De douaneambtenaren verificateur Rignon G. en Chef Visitatie Jeffrey C. werden ook vrijgesproken. Hun advocaten Murwin Dubois, Benito Pick en Derrick Veira hadden de rechter gevraagd hun cliënten vrij te spreken, aangezien het onderzoek startte met een valse hoedanigheid die Ismael Kalaykhan zich had aangemeten. Uit het strafdossier blijkt dat het onderzoek een aanvang nam, nadat Belasting Directeur Ismael Kalaykhan een schrijven richtte aan de procureur-generaal, waarin hij prominenten van de Douane bijzonder criminaliseert. Eerder heeft Kalaykhan zelf op de zitting erkend, dat hij geen directeur Belastingen is, maar een consultant.
Kalaykhan beweerde toen dat het beleid is gewijzigd en dat onderfacturering nu als een strafzaak wordt behandeld. Op vragen van Algoe waar dit beleid is gepubliceerd, kon Kalaykhan geen zinnig antwoord geven.