Op de avond van 13 november 1985, rond 21.00 uur, barstte de vulkaan Nevado del Ruiz in Colombia heftig uit. Binnen twee tot drie uur reist een snelstromende stroom modder, ijs, rotsen en lava, een zogenaamde lahar, meer dan 60 mijl en begraaft steden. Het zou meer dan 23.000 mensen doden, meer dan 5.000 gewonden en meer dan 5.000 huizen verwoesten.
Het zwaarst getroffen werd de stad Armero, waar driekwart van de 28.700 inwoners stierf. Gelegen in het noord-centrale deel van Colombia, was Nevado del Ruiz al eeuwenlang actief, met meerdere uitbarstingen – en modderstromen – die het landschap in de valleien eronder vormden.
Toen de vulkaan een langdurige rustperiode inging, begonnen mensen steden te bouwen op de modderstroomgebieden en ontstond er gletsjerijs bij de krater van de vulkaan.
Tegen het einde van 1984 nam de activiteit bij de vulkaan toe. Geologen van over de hele wereld reisden naar Colombia om de situatie te observeren en registreerden meerdere trillingen.