In het paleis van bescheiden weelde heerst er nog altijd verwarring over de diplomatieke etiquette bij gevoelig geopolitiek belgoed. Koning Willem-Alexander, geliefd om zijn rol als nationale lintenknipper, kreeg van Wilders’ hofnar Schoof het verzoek zelf de telefoon op te pakken richting Assad. Discreet gefluisterd, uiteraard. Zijn mobiele toestel, doorgaans gereserveerd voor familiegroepsapps en koninklijk Sudoku-spel, zou moeten functioneren in naam van verzoening, nietwaar?
Maar wacht, deze week werd een joodse meneer Herzog gebeld, zonder vooraf te vragen: “Is dit wel een goed moment?” Het air van beminnelijke, gepensioneerde venter van staatsrommel markeert dit gesprek; empathie vereist echter een zekere prioritering. Wilde Willem ongemakkelijk heen en weer schuifelend, hem wellicht vragen of de Israëlische luchtaanvallen misschien iets subtieler konden? Maar de instructie was helder: noem antisemitisme, vermijd genocide.
Grootmoeders geesten fluisterden door de gangen, een herinnering dat dictators bellen een listige affaire kan zijn.
Máxima, met dictatoriale bloedlijn, moet het schouwspel lachend aanschouwen, als herinnering dat fidelity vaak loont.
Maar, geliefde koning, onthoud: soms zijn koninklijke stiltes luider dan woorden. Volgende keer, als de telefoon dreigt over politiek terrein te gaan, laat hem maar even rinkelen.