De vier ontwerpwetten die de geldelijke voorzieningen van de drie staatsmachten regelen, zijn dinsdag na verschillende wijzigingen met 28 stemmen voor en 12 tegen goedgekeurd door de Nationale Assemblee. De NDP-fractie heeft tegen gestemd. De BEP-fractie stemde met de coalitie voor, en de NPS-fractie verliet bij de stemming de vergaderzaal.
Met de goedkeuring van de wetten is de rechtspositie van de rechterlijke macht nu bij wet geregeld, zoals de Grondwet het voorschrijft. Tot nog toe is dit bij Staatsbesluit geregeld.
De drie andere wetten hebben betrekking op de Geldelijke Voorzieningen van de president en de vicepresident, die van ministers en onderministers en leden van de Nationale Assemblee.
Met de aanname van deze wetten is het niet meer mogelijk dat Assembleeleden meerdere functies bekleden. Gewezen Assembleeleden zullen in plaats van tot hun 55e leeftijd, nu tot hun 60e leeftijd wachten voor een pensioenuitkering. Voor ministers is het niet meer toegestaan om dienstauto’s die zij tijdens hun ambt onder beheer hebben, na hun ambtstermijn tegen een sterk gereduceerde prijs te kopen. Na hun ambtstermijn is het ook niet meer automatisch zo, dat ze kunnen opteren voor een directeursfunctie bij de overheid. Hetzelfde geldt voor gewezen Asembleeleden die volgens de huidige regelingen voor de functie als beleidsadviseurs mogen opteren. Na hun zittingstermijn kunnen parlementariërs teruggaan naar hun oude functie bij de overheid, voorzover ze reeds in overheidsdienst waren.
Niet meer voor het leven
Sociale voorzieningen zoals medische kosten zullen voor gewezen ministers en Assembleeleden ook niet meer voor het leven gelden.
Voor wat betreft de geldelijke voorzieningen is nu bij wet geregeld dat de bezoldiging van de president vastgesteld is op 4 maal het salaris van een departementsdirecteur, en die van ministers tweemaal. De bezoldigingen van de voorzitter van de Nationale Assemblee en de president van het Hof van Justitie zijn gesteld op 90 procent van die van de president. De bezoldigingen van de overige leden van het parlement en het Hof van Justitie zijn in procenten afgeleid van die van de voorzitter van het parlement en de Hof-president.
De NDP-fractie stemde tegen de wetten, omdat het vindt dat daarmee de samenleving wordt beledigd. Ze verwijt het parlement zichzelf te zegenen met een flinke salarisverhoging, terwijl ambtenaren het slechts met een 15 procent verhoging moeten doen. De BEP-fractie stemde voor, omdat op het laatste moment enkele voor haar principiële kwesties in de wetten toch nog gewijzigd zijn. Zo is nu in de wet opgenomen dat het pensioen van leden van de rechterlijke macht belastbaar is.
De NPS-fractie wilde nog enkele aanpassingen in de wetten, maar kan wel staan achter de bepalingen in de wetten. Ze heeft daarom niet voor of tegen gestemd.