Agnes, een senior burger die haar dagen doorbrengt in haar bescheiden woning in Paramaribo, ervaart een groeiend gevoel van isolatie en eenzaamheid. Met weinig contact met haar familieleden voelt ze zich vaak genegeerd en vraagt ze zich af of ze dit lot in haar leven heeft verdiend.
Haar kinderen, druk bezig met hun eigen leven, zorgen ervoor dat ze zich aan de rand van hun wereld bevindt, eerder een herinnering dan een actieve deelnemer in hun dagelijks leven.
Deze eenzaamheid weegt zwaar op Agnes. Ze is verdrietig en worstelt met het gevoel van verlatenheid. Het leven dat ze ooit kende, gevuld met sociale interacties en betekenisvolle relaties, lijkt nu ver weg. In haar eenzaamheid vindt Agnes het moeilijk te vatten hoe de maatschappij functioneert; de manier waarop mensen elkaar dagelijks bejegenen, vol hardvochtigheid en onverschilligheid, verwart en vermoeit haar.
Agnes overdenkt haar leven in Suriname en betreurt het dat het land nooit de voorspoedige tijden heeft gekend waar zij op had gehoopt. Geboren in een tijd van politieke onrust en economische uitdagingen, heeft ze nooit de bloei en groei meegemaakt die ze zo vurig wenste voor haar land en haar toekomstige generaties. Deze desillusie weerhoudt haar ervan te geloven in een betere toekomst.
Toch, ondanks haar melancholie, blijft Agnes een tedere hoop koesteren, hoe klein ook, dat de jongeren de kracht zullen vinden om de veranderingen teweeg te brengen die zij in haar leven niet heeft meegemaakt.
Haar verhaal is een stille oproep tot meer empathie, liefde, en verandering, zowel voor individuen als voor de samenleving als geheel.