Op een zwoele middag in Paramaribo zaten Jolito en Radha, oude jeugdvrienden, samen op de veranda voor hun gebruikelijke theebijeenkomst. De vogels floten hun bekende melodieën en een zachte bries speelde met de bladeren van de bomen in de tuin. Zoals gewoonlijk dwaalden hun gesprekken van oude herinneringen naar hedendaagse zorgen.
“Zeg Jolito”, begon Radha terwijl ze haar kopje neerzette, “heb jij al geld apart gezet voor je begrafenis?”
Jolito, die net een slok nam van zijn thee, hoestte verrast. “Mijn begrafenis? Nee, daar heb ik nog niet aan gedacht”, gaf hij toe terwijl hij zijn bril op zijn neus rechtzette. “Heb jij dan wel iets geregeld voor je crematie, Radha?”
Radha zuchtte en schudde haar hoofd. “Nee, daar heb ik ook niet aan gedacht. Terwijl de kosten voor een crematie of begrafenis tegenwoordig in de honderden SRD lopen.”
Een stilte viel terwijl beiden de implicaties van hun nonchalance overwogen. Ze voelden de gewichten van volwassen verantwoordelijkheden die ze hun hele leven lang hadden weten te ontwijken, nu op hun schouders rusten.
“Je weet, Radha”, zei Jolito na een tijdje, “als we nu niets doen, geven we onze nabestaanden alleen maar last na onze dood.”
Radha knikte instemmend. “Daar heb je gelijk in, Jolito. We hebben altijd gedacht dat we tijd genoeg hadden. Maar we worden niet jonger.”
Ze beperkten zich niet tot gepraat; er moest actie ondernomen worden. Jolito pakte een klein notitieboekje van de tafel. “Laten we dit goed aanpakken”, stelde hij voor. “Maak een plan om elke maand iets opzij te zetten.”
Radha glimlachte. Het voelde onverwacht verfrissend om met Jolito plannen te maken die voorbij de horizon van hun levens keken.
Naarmate de middag langzaam in de avond overging, spraken ze zich opnieuw moed in. De dagen van altijd vooruit kijken waren nog lang niet voorbij.
Maar de verantwoordelijkheid voor het einde voelde plotseling als een nieuw avontuur dat ze samen konden aangaan, solidair in hun reis naar een zorgeloze toekomst, zowel voor henzelf als voor hun geliefden.