De politieke partij PL heeft in een structurenvergadering een aantal belangrijke besluiten genomen. De vergadering, die een tentoonstelling moest worden van levende partijdemocratie, was niets anders dan een vertrapping van een constitutioneel recht op inspraak en een grove schending van de Grondwet en de kieswetgeving. De partijvergadering mocht door de media worden bijgewoond, die mochten de loop van de vergadering en de besluitvorming vastleggen.
Wat te horen is op de radio, is dat een partijfunctionaris moties voorleest voor de partijstructuren. Een van de moties is dat de zoon van de partijvoorzitter die zelf een opportunist pur sang is, voorgedragen wordt als lijsttrekker tijdens de landelijke verkiezingen die in mei 2025 plaatsvinden. Die voordracht is voor alle duidelijkheid volgens de vader niet omdat de man zoon is van de voorzitter. En nu komt het verwerpelijke wat ons terugvoert naar de stand van zaken in 1930, bijna 100 jaar terug. De oproep wordt eerst aan de vergadering gedaan om op te staan als men het eens is met de motie, lees: het besluit van de partijvoorzitter om alles in huis te houden en een partijdynastie te vestigen.
We begrijpen uit het rumoer en de reacties via de radio, dat de massa op de meeting en masse op staat, waarschijnlijk nadat eerst enkelen weifelend om zich heen hadden gekeken. En dan komt het mooie van deze travestie van een stemming, nadat de ja-knikkers weer waren gaan stemmen: degenen die het niet eens waren, dus tegen het besluit van de voorzitter zijn en waarschijnlijk zijn zoon haten of hem niets gunnen, mochten nu opstaan. Uit de verslaggeving, een radio-uitzending van de meeting, begrijpen we dat niemand nu is opgestaan, oftewel niemand had die durf. We zeggen dat niemand de durf had, omdat Surinamers in politieke partijen nog net geen zombies zijn. Door deze wijze van stemming wordt van iedereen gevraagd dat die een zombie wordt.
Tegen een persoonlijk besluit van een partijvoorzitter stemmen kan gezien worden als obstructie, dwarsliggerij, verraad, oppositievoering en infiltratie vanuit andere politieke partijen.
Stemmen door op te staan, ongeacht bij welke politieke partij het plaatsvindt, is ongrondwettelijk en tegen de Wet Politieke Organisaties. Het is namelijk tegen de democratische principes waar het onvermijdelijk is dat over personen in het geheim wordt gestemd.
Volgens de Grondwet dienen politieke organisaties bij het uitoefenen van hun bevoegdheden in acht te nemen dat de interne organisatie democratisch is. In de Grondwet wordt in artikel 30 een voorbeeld gegeven van ‘de beginselen van democratische organisatie’. Daar wordt een belangrijke manifestatie van de democratische organisatie genoemd met name de ‘geheime stemming’. De grote verkiezingen zijn ook bij naam geheim.
Het opstaan om iemand tot lijsttrekker te maken is ongrondwettelijk, het is niet conform de beginselen van een democratische organisatie. De waarborgen zijn er dus niet dat de structuren daadwerkelijk achter dit besluit van de partijvoorzitter staan: om de kokolampu van de partij te leggen in handen van een zoon. Het vertrouwen is er niet in mensen die geen bloedverwant zijn. De motie kan gezien worden als een motie van wantrouwen aan het kader van de partij.
De Wet Politieke Organisaties geeft aan dat kandidaten ter verkiezing in de door de wet ingestelde volksvertegenwoordigende lichamen dienen binnen de structuur van de desbetreffende politieke organisatie te worden gekozen. De geheime stemming of stemgeheim is het principe van gewaarborgde anonimiteit dat wordt toegepast tijdens een stemming naar aanleiding van bijvoorbeeld verkiezingen of een bijeenkomst. Het recht op geheim stemmen is opgenomen in artikel 21 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Enerzijds liggen privacyredenen aan de basis van dit principe, anderzijds ook om te vermijden dat de personen die een stem hebben uitgebracht omwille van hun stemvoorkeur geïntimideerd zouden worden. Na een geheime stemming is het onmogelijk om na te gaan wie voor wie gestemd heeft.
Al in de klassieke oudheid hielden de Grieken en Romeinen geheime verkiezingen om te voorkomen dat kiezers met chantage of onder bedreiging werden geronseld. De Romeinen voerden zelfs wetten in die bepaalden dat ook de verkiezing van hoge ambtenaren geheim moest zijn. De stem op een persoon dient de stemgerechtigde volledig vrij te kunnen uitbrengen zonder enige druk van buitenaf. Het betreft een persoonlijke keuze van de kiezer en die keuze moet hij/zij in alle vrijheid kunnen maken. Die waarborg is er alleen bij schriftelijke stemming en niet bij hoofdelijke stemming.
De gekozene dient niet belast te worden met de kennis wie er wel of niet op hem/haar heeft gestemd. Die kennis kan immers leiden tot vooringenomenheid of tot de – al dan niet terechte – aanname van vooringenomenheid bij de gekozene door degenen die mag stemmen.
Al met al zijn wij van mening dat het behoorlijk schort aan de moties van de PL waarbij besluiten over personen zijn genomen. Het is een opgelegd besluit van de partijvoorzitter waarbij zijn legitimiteit in het geding is. De stemming met handopsteken leeft op zodanige wijze op gespannen voet met gevestigde democratische principes, dat ze als nietig kunnen worden aangemerkt, om niet te spreken over onzedelijk en onethisch. Maar het is geen verrassing, de laatste twee woorden komen heel vaak langs als we het zullen hebben over de PL-voorzitter.