We leven nu iets minder dan 7 maanden voor de volgende verkiezingen in Suriname. De politieke partijen die hoge ogen gooien naar parlementaire vertegenwoordiging en deelname aan de regering, moeten nu hun plannen aan de kiezers bekendmaken. Dat moeten ze doen door uitgebreide verkiezingsprogramma’s en handzame samenvattingen en pamfletten te verdelen onder de kiezers.
We zien de politieke partijen dat niet doen, omdat men nu waarschijnlijk zonder een partijprogramma, dus met een blanco cheque, wil regeren. Niets beloofd, dus veel minder verantwoording om af te leggen. Daarmee wordt de weg geopend naar een verkapte autocratie waar regeerders op het moment bepalen wat voor maatregelen ze gaan treffen. Maar wat zeker ook moet gebeuren tegelijkertijd is een verantwoording die regeringspartijen moeten afleggen door aan te geven hoe ze zich hebben gedragen en wat ze hebben bereikt aan regeringsmaatregelen in het belang van de sociale en de economische ontwikkeling.
We willen het vandaag hebben over het overheidsapparaat. Dat is sinds de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw een waterhoofd door het modus operandi van de NPS om armoede en werkloosheid op te lossen: geen bevordering van ondernemerschap maar ‘Winti Wai Lanti Pai’. De staat heeft geld, daarmee wordt iedereen die lui is onderhouden, en men hoeft daarvoor niet hard te werken, hooguit op een overheidskantoor een paar keer in de maand de presentielijst te tekenen en door te doen alsof men werkt. In de tweede helft van de jaren ’70 werd de behoefte gevoeld voor het indammen van het volstouwen van het overheidsapparaat met partijloyalisten. Toen werd in de Personeelswet de ‘personeelsstop’ ingevoerd. Ook werd ingevoerd de bevoegdheid van de president om te besluiten om het overheidsapparaat te saneren. Dat formeel besluit van de president kon en kan nog steeds dienen als grond om ambtenaren uit het overheidsapparaat te loodsen.
De personeelsstop vereist een speciale toestemming om toch, ondanks de personeelsstop, personen in dienst te nemen. Deze ontheffing werd geen uitzondering op de regel, maar een regel op zich, een standaardprocedure en routine om mensen in dienst te nemen. De hobbel van de ontheffing die aanvankelijk hoog was, sleet af door veelvuldig gebruik en is verworden tot een streep op een gladde weg naar de overheidskantoren.
Dat het overheidsapparaat een waterhoofd is, is mooi om te zeggen, men komt dan deskundig over. Vele politici hebben het herhaald, ook de huidige politieke constellatie. Er zijn twee keren public sector reform programma’s uitgevoerd onder de BiZa-ministers Joella-Sewnundun (nu Ramlagansing) en Somohardjo. De eerste was serieus en robuust qua opzet, maar hield geen rekening met de politieke realiteiten van het land. Het was juist gericht om de politieke cultuur te veranderen, maar daarvoor was er geen draagvlak, geen strategie en de opdracht was ook niet om zover te gaan en te komen. Het tweede was zeer amateuristisch en oppervlakkig qua opzet en verdient het predicaat van hervormingsprogramma niet, en was het resultaat ook navenant. Beide programma’s zijn mislukt om verschillende redenen.
Toen deze regering aantrad, is door alle partijen de praktijk van de vorige regering breed aan de grote klok gehangen dat op het laatste moment heel veel mensen, soms op niet correcte administratieve wijze, in dienst zijn genomen. Deze mensen zijn massaal thuis gezet, sommigen hadden gereageerd op echte vacatures en voldeden ruim ook aan de kwalificatievereisten en gingen ook door een echte sollicitatieprocedure. Ook deze personen werden thuis gezet, tot rechtszaken is het niet gekomen.
De kritiek en de politieke optredens in DNA rechtvaardigen de verwachting dat deze regering het anders zou doen. Dat is ook uitdrukkelijk beloofd aan de kiezers. Men zou niet meewerken aan Wint Wai Lanti Pai, men zou de NDP-cultuur blokkeren.
Daarom vragen wij nu aan de regering om eerlijk voor de dag te komen en aan te tonen dat men het beter heeft gedaan. Deze regeercoalitie heeft transparantie en openbaarheid beloofd. De lonen van de ambtenaren worden door middelen van het volk gebracht, dus het volk als werkgever mag weten wie in dienst is genomen, in welke functies, met welke competenties en wie op basis van de merites die opgeld doen, is bevorderd. Het enige wat geheim moet zijn, zijn de personen die bij de geheime inlichtingendiensten werken, belast met de staatsveiligheid. Deze groep is klein, anders leven we in een terreurstaat met een paramilitaire groep die toevallige machthebbers (waaronder potentieel onze huidige VP) kunnen gebruiken om een autocratie te vestigen.
Daarom dagen we de regering om aan te tonen dat ze het beter hebben gedaan. Dat kan men doen door in de kranten van Suriname, in november en december het volgende te publiceren. Elke dag wordt in de kranten de informatie over een ministerie in alfabetische volgorde belicht. Er moet in een schema worden gepubliceerd wie na het aantreden van deze regering in juli 2020 in dienst is gekomen, wat het hoogste diploma is en in welke FISO-schaal men was en waar men nu zit.
Ook moet worden aangegeven in een schema wie is benoemd, van welke schaal naar welke schaal en wat het hoogste diploma is en een korte reden van benoeming bijvoorbeeld “een jaar waarneming”, “benoeming in hogere functie” en/of “behalen van een middelbaar / HBO / academische diploma”. Deze informatie moet per ministerie worden gegeven. Dat zijn alle 17 ministeries. De ambtenaren op het Kabinet van de President en Kabinet van de Vicepresident zullen vallen in een apart schema onder het ministerie van BiZa.
Volgens de richtlijnen en modelwetten van het Inter-Amerikaans Verdrag tegen Corruptie en ook het VN-verdrag tegen corruptie behoort het niet geheim te zijn wie in dienst is en wie wel en niet is geselecteerd. Dat moet worden gepubliceerd. Zo is het bijvoorbeeld gebruik in Trinidad dat namen en pasfoto’s van politierekruten in de krant worden gezet die zijn geselecteerd en dat het publiek ook ruimte krijgt om bezwaar aan te tekenen tegen de recrutering van bepaalde personen met vermelding van de reden.
We dagen de regering uit om deze informatie verdeeld per departement te publiceren. We doen deze oproep, omdat naar verluidt op bepaalde ministeries personen die niet aan de FISO-vereisten voldoen, bijvoorbeeld niet eens een middelbaar diploma bezitten, in dienst zijn genomen en in loonschalen zijn gezet waar mensen met een universitair master-diploma niet eens direct in kunnen komen. Het is zaak dat de regering daar openheid over geeft.