Op 11 juli 1995 vond een van de meest gruwelijke hoofdstukken van de recente geschiedenis plaats: de genocide in Srebrenica. In deze tragedie werden meer dan 8.000 Bosnische moslimmannen en -jongens in koelen bloede afgeslacht, terwijl minstens 30.000 moslimvrouwen brute verkrachting doorstonden. Dit bloedbad blijft een diepe wond in de Europese geschiedenis en een herinnering aan de duisternis van menselijk falen.
Nederlandse VN-blauwhelmen waren in Srebrenica gestationeerd onder de VN-vlag, met de expliciete opdracht om de kwetsbare bevolking te beschermen. Hun onvermogen om deze taak uit te voeren, zelfs toen de verschrikkingen zich recht onder hun ogen voltrokken, leidde tot zware kritiek op hun optreden en een zenuwslopend schuldgevoel binnen Nederland.
Hoewel de gebeurtenissen complex zijn en de omstandigheden chaotisch waren, blijft er een sterke overtuiging dat Nederland verantwoordelijkheid draagt voor de genocide door hun falende interventie. De herinnering aan Srebrenica herinnert ons eraan dat we continu moeten streven naar gerechtigheid en verzoening, en waarschuwt ons voor de gevaren van passiviteit ten opzichte van menselijk leed.