Afgelopen vrijdag vond het Onderwijs Congres over het binnenland plaats in Paramaribo. Etienne Joemai, Programmamanager van het onderwijsprogramma CAIQES, een initiatief voor het verbeteren van het voortgezet onderwijs in Suriname, gefinancierd door de Inter-Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB), presenteerde de tot nu toe behaalde resultaten en toekomstplannen, waarbij ook de noodzaak van duurzame renovatie aan bod kwam.
Behoefte aan betere scholen
Joemai benadrukte dat er een grote behoefte is aan betere faciliteiten binnen Surinaamse scholen. “Kinderen willen betere scholen en klaslokalen, en daarop spelen we in”, stelde hij. Tijdens de Covid-periode begon de renovatie van sanitaire voorzieningen op scholen in het binnenland, wat heeft geresulteerd in de plaatsing van wasbakken bij 110 scholen in de districten Brokopondo, Para, Marowijne en Sipaliwini. Verouderde toilettengroepen die in slechte staat verkeerden, werden gerenoveerd. Beeldmateriaal tijdens het congres toonde de impact van deze verbeteringen.
Een groot probleem blijft echter het gebrek aan water in sommige scholen. “Er is een school, maar er is geen dakgoot”, benadrukte Joemai. Om dit aan te pakken worden dakgoten en durotanks geplaatst, zodat regenwater kan worden opgevangen en gebruikt voor de wasbakken en toiletten.
Schoolrenovaties onder BEIP en CAIQES
In Brokopondo zijn onder het BEIP 2-project acht scholen gerenoveerd. Het project is afgerond, en nu richt CAIQES zich op renovaties van nog eens tien scholen, verspreid over het binnenland. Volgende maand wordt OS Albina 2 na renovatie officieel heropend, en ook leerkrachten woningen in Kwamalasamutu zijn inmiddels afgebouwd. Binnenkort worden OS Palumeu en OS Bigiston eveneens onder handen genomen.
Onderhouds-toolkits en duurzaam onderhoud
Om deze renovaties duurzaam te maken, heeft CAIQES 25 pilotscholen geselecteerd en voorzien van een “maintenance toolkit” – een set gereedschappen en materialen waarmee scholen kleine onderhoudswerkzaamheden kunnen uitvoeren. Deze toolkits zijn een eerste stap om scholen zelfredzaam te maken op het gebied van onderhoud. De scholen worden aangemoedigd om onderhoudscommissies samen te stellen en een onderhoudsplan uit te werken.
Daarnaast zijn er instructievideo’s gemaakt voor het gebruik van de toolkits en de onderhoudsrichtlijnen geschreven in zes verschillende talen, namelijk het Nederlands, Sranan Tongo, Aucaans, Saramaccaans, Trio en Karinja, om ervoor te zorgen dat het onderhoudsproces zo breed mogelijk ondersteund wordt.
De programmanager gaf ook een kijkje in toekomstige projecten, waaronder het “Skills for Growth Project.” Dit project zal zich focussen op verdere onderwijsverbetering in het binnenland, zoals het realiseren van internetverbindingen, beroepsonderwijs in heel Suriname en het verbeteren van de Engelse taalvaardigheid. “Engels is belangrijk voor het binnenland om de toeristische sector op gang te brengen”, aldus Joemai.
SD
