In een zonnig hoekje van Paramaribo’s Centrale Markt betogen Wilma en Rudi levendig over het beleid van president Chandrikapersad Santokhi. Wilma kijkt op van haar fruitkraam met vastberaden blik. “Santokhi heeft rust gebracht na de chaos van paars”, zegt ze. “Het was een tijd van inhaligheid en wanorde. Natuurlijk heeft het pijn gedaan, maar dat is een prijs die we moesten betalen voor de graaicultuur van zijn voorgangers.”
Rudi, een oude familievriend van Wilma, respecteert haar mening, maar ziet het anders. “Wilma, hij had op sociaal gebied veel meer kunnen doen”, betoogt hij. “De straatarme mensen hebben de zwaarste lasten gedragen door die periode van plundering. En ja, ik weet dat sommigen het etnische vraagstuk willen uitbuiten voor politiek gewin, maar dat zijn politieke opportunisten zonder echte oplossingen.”
Rudi vervolgt met een pragmatisch oogpunt: “Santokhi zou vaker in eigen land moeten blijven. Venetiaan had gelijk; deze luxueuze reizen kosten duizenden dollars per keer. Dat geld zou beter besteed kunnen worden aan nationale kwesties.”
Wilma knikt, zich bewust van de nuances in Rudi’s argument. “Het is waar dat sommige zaken anders hadden gekund”, geeft ze toe. “Maar verandering kost tijd en offers.”
Hun gesprek weerspiegelt de complexe gevoelens van veel Surinamers over het huidige bestuur: een balans tussen hoop op herstel en frustratie over onbenutte kansen. Terwijl zij debatteren, blijven Wilma en Rudi verbonden door wederzijds begrip en de gedeelde zoektocht naar betere tijden voor hun geliefde natie.