De Verenigde Staten heeft sancties opgelegd aan zes bedrijven die met olietankers betrokken zijn bij de handel in Iraanse aardolie, waardoor de Iraanse inkomstenstroom die terrorisme en regionale conflicten ondersteunt, wordt beperkt. Dit besluit volgt op de recente raketaanval op Israël door het Iraanse regime.
Door middel van Executive Order 13846 zijn zes schepen als geblokkeerd eigendom aangemerkt. Het Surinaamse bedrijf GLAZING FUTURE MANAGEMENT NV, betrokken bij het transport van Iraanse olie, is eveneens gesanctioneerd.
Sancties blokkeren Amerikaanse transacties met betrokken entiteiten, die verantwoordelijk worden gehouden voor illegale scheepvaartactiviteiten. De sancties hebben niet als doel te straffen, maar eerder om positieve gedragsverandering te bevorderen in lijn met internationale wetgeving. Door deze maatregelen streeft de VS naar stabiliteit in het Midden-Oosten.
De Surinaamse regering onderhoudt ook bilaterale relaties met Iran. In het verleden heeft Iran Suriname tractoren geschonken, die deze regering niet kan terugvinden bij de personen die ze gratis hebben ontvangen.
Tegen de opgelegde sancties tegen het Surinaamse bedrijf kan de regering niet veel doen, zegt een diplomaat tegenover Dagblad Suriname. De Amerikaanse regering mag op haar grondgebied iedere actie ondernemen die ze wenst binnen haar wetgeving.
Suriname kan bedrijven binnen de Surinaamse wetgeving niet verbieden om zaken te doen met Iran.
Dat zou alleen mogelijk zijn als Suriname eveneens een boycot instelt tegen Iran, welke een OIC-lidstaat (Organisatie voor Islamtische Samenwerking) is.
Vooralsnog zal het risico voor bedrijven blijven om hun eigen verantwoordelijkheid te dragen met wie ze zaken willen doen en zij moeten ook instaan voor de gevolgen van de sancties door de VS.