Illegale handel in wilde dieren floreert in de meest biodiverse regio ter wereld
Hyacintara’s, blauw en groot, een meter lang van staart tot snavel; de jaguar, gedrongen en gespierd, wiens voorouders een miljoen jaar geleden de Beringstraat overstaken; luiaards, de trage, vreemd uitziende boombewoners.
Latijns-Amerika is de thuisbasis van een oogverblindende reeks wezens. De vraag naar dieren kent vele vormen. Ze kunnen worden verkocht als huisdieren, statussymbolen, delicatessen en als bestanddelen van traditionele geneesmiddelen. In havens vinden douaneambtenaren vogels in flessen en jaguartanden in de voering van jassen. Er is ook een levendige lokale markt.
Mexicaanse maffiabazen houden grote katachtigen. In Peru worden reuzenkikkers uit het Titicacameer verwerkt tot ‘kikkersap’, een naar verluidt afrodiserende smoothie.
China is de grootste markt voor veel soorten. De Wildlife Conservation Society, een NGO in New York, schat dat de handel in wilde dieren tussen Zuid-Amerika en Azië de afgelopen tien jaar is verdubbeld. De groeiende betrokkenheid van criminele groepen heeft wetshandhavingsinstanties ertoe aangezet de handel in wilde dieren serieuzer te nemen. Sommige landen hebben gespecialiseerde handhavingseenheden opgericht, met als doel wapenhandelaren en drugshandelaren te pakken die slordig omgaan met hun nevenactiviteit, de handel in wilde dieren.
Colombia heeft het sterkste standpunt ingenomen van alle Latijns-Amerikaanse landen tegen de handel in wilde dieren. Daders riskeren gevangenisstraffen tot 12 jaar en boetes tot $ 12 miljoen. Het land heeft een gespecialiseerde politie-eenheid, de Carabineros, die zich deels toelegt op de bestrijding van criminaliteit met wilde dieren, aldus The Economist.