Op 9 oktober 1967 werd de socialistische revolutionair en guerrillaleider Che Guevara, 39 jaar oud, vermoord door het Boliviaanse leger. De door het Amerikaanse leger gesteunde Boliviaanse troepen namen Guevara op 8 oktober gevangen terwijl ze in Bolivia tegen zijn groep guerrillastrijders vochten en executeerden hem de volgende dag.
Zijn handen werden afgehakt als bewijs van zijn dood en zijn lichaam werd begraven in een anoniem graf.
In 1997 werden de stoffelijke resten van Guevara gevonden en teruggestuurd naar Cuba, waar ze werden herbegraven tijdens een ceremonie die werd bijgewoond door president Fidel Castro en duizenden Cubanen.