De grote toename van aanmeldingen op scholen van kinderen van Braziliaanse-, Cubaanse- en Haïtiaanse afkomst is een van de vele uitdagingen waar het onderwijs bij de aanvang van het nieuwe schooljaar mee te maken krijgt.
Onderwijs-minister Henry Ori zei vorige week op de persconferentie van de regeringsraad, dat bij veel van deze jonge kinderen de Nederlandse taal thuis niet altijd de eerste taal is, waardoor het de nodige complexiteit geeft op school. Gelukkig weten leerkrachten vaak op een creatieve manier om te gaan met dergelijke situaties.
Een van de manieren is dat leerkrachten uit zichzelf het initiatief nemen om speciaal op taalles te gaan of via eigen netwerken trachten bepaalde basisbegrippen van die vreemde taal eigen te maken. Meestal werkt dat heel goed om de jongere kinderen in het begin in de nieuwe schoolomgeving op te vangen.
Minister Orie complimenteert de leerkrachten hiervoor.
Over de instroom van leerlingen in het bestaand schoolsysteem zegt de Onderwijs-minister dat deze het grootst is in Zuid-Paramaribo. Dit heeft te maken met de sterke demografische ontwikkelingen in dit deel van het land. Er is in dit deel van Paramaribo sprake van een sterke bevolkingstoename. Urbanisatie is een van de oorzaken.
Minister onderkent dat de demografische ontwikkelingen in het land en de onderwijsplanning op zijn ministeries niet voldoende op elkaar zijn afgestemd. Dat is niet een probleem van nu, maar heeft zich in de voorbije jaren geleidelijk aan opgebouwd.
Het volledig kunnen afstemmen van de onderwijsplanning en demografische ontwikkelingen zal een proces zijn van jaren, en is niet in een keer op te lossen. De 9e volkstelling die nu op handen is, zal veel inzichten moeten verschaffen over de demografische ontwikkelingen in het gehele land, waardoor het beleid van de overheid beter erop afgestemd zal kunnen worden, waaronder dat op het gebied van onderwijs.