De wet om de census te houden is nu in behandeling in DNA. Een census verzamelt de bevolkingsstatistieken en legt problemen in de samenleving bloot waartegen maatregelen kunnen worden getroffen. We denken dan bijvoorbeeld aan vergrijzing. Volkstellingen moeten om de 10 jaren plaatsvinden. Dat is een aanbeveling van de Verenigde Naties. Dat staat ook in de Wet Algemene Volkstellingen van de jaren ’40 van de vorige eeuw. Er zijn in Suriname al 8 volkstellingen gehouden. De eerste was in 1921 en de laatste in 2003, 2004 en 2008. Nu zitten we op een gap van 12 jaar.
De census moet gehouden worden met de aanname van een wet. Deze wet maakt het minder vrijblijvend voor de burger om informatie te verschaffen. Deze wet regelt de bevoegdheid van de tellers in het veld om ook gevoelige informatie die privé is, te verzamelen. Tegelijk wordt de burger beschermt tegen personen en organisaties die met hun informatie zaken doen waarvoor het niet bestemd is. Verder wordt het volk verplicht om mee te werken en de informatie te verstrekken. Nu zal de 9e telling in Suriname worden gehouden.
Uit de telling zal onder andere bekend worden hoe de verhouding mannen en vrouwen in het land is. Ook zal de census uitwijzen hoe de bevolkingsgroepen tegenover elkaar staan. Cijfers over de huishoudens worden bekend en daarmee zal ook bekend zijn of de verhouding jongeren, kinderen en ouderen correct is. Tot de belangrijkste databronnen voor het Algemeen Bureau voor de Statistiek behoren totale tellingen, waarvan de bekendste de Volks- en Woningtelling (Population & Housing Census), kortweg Census is.
De Verenigde Naties (VN) heeft een definitie van een volkstelling. Dat is (vrij vertaald): het geheel proces van verzamelen, verwerken, evalueren, analyseren en publiceren (of op een andere wijze verspreiden) van demografische, sociale en economische data. Dit zijn dan de data van alle personen in een land of van een goed afgebakend deel van een land, op een bepaald tijdstip.
Een volkstelling heeft een aantal kenmerken. De volkstelling is een individuele telling. Daarbij worden elk huishouden en elke persoon apart geteld. Bij de telling wordt voor elk huishouden een aparte vragenlijst gebruikt. Over elke persoon die lid is van dat huishouden, worden vragen gesteld en de antwoorden worden per persoon genoteerd.
Bij een census gaat het ten tweede om de universaliteit binnen een afgebakend gebied. Het gebied dat geteld wordt moet goed afgebakend zijn (de grenzen moeten goed bekend zijn). De census mag geen personen of huishoudens uitsluiten van de telling, als zij daarvoor in aanmerking komen. De census mag personen of huishoudens die daarvoor in aanmerking komen, niet meer dan 1 keer tellen (geen dubbeltellingen).
De census is een simultane telling. Dat betekent dat elke persoon en elk huishouden wordt geteld op grond van eenzelfde teltijdstip. Bijvoorbeeld: bij de Achtste Algemene Volks- en Woningtelling die in 2012 in Suriname werd gehouden, was het teltijdstip 13 augustus, 00.00 uur middernacht. Elke persoon die op dat moment behoorde tot de gewoonlijk in Suriname verblijvende bevolking, kwam in aanmerking voor telling.
Bij de census gaat het ook om periodiek tellen: een Census hoort op regelmatige basis plaats te vinden, ten minste elke 10 jaar. Daardoor is het goed mogelijk schattingen te maken over toekomstige ontwikkelingen in een land. Dat is nodig voor planning en beleid dat gebaseerd is op data (evidence based).
Er wordt gesproken over een Algemene Volks- en Woningtelling, omdat er in het gehele land geteld zal worden. Er worden geen delen van Suriname uitgesloten van telling. In plaats van een “Algemene Volks- en Woningtelling”, spreken we in het kort ook van “Volkstelling” of “Census”.
Een Volkstelling is vanwege de eerdergenoemde kenmerken een grote en complexe operatie. De Verenigde Naties typeert een volkstelling als de grootste verplaatsing van mensen en materieel in vredestijd in een land.
Een volkstelling wordt gehouden om op regelmatige basis inzicht te krijgen in de hoeveelheid en kwaliteit van de belangrijke natuurlijke hulpbron van een land, namelijk menselijk kapitaal. Het is voor de gerichte planning van ontwikkeling van een land belangrijk deze informatie te weten op nationaal, maar ook op subnationaal niveau (per district, per ressort). Behalve de vraag: “Met hoeveel mensen zijn wij in Suriname?” is het nodig andere vragen te beantwoorden zoals:
Wie zijn wij (in termen van leeftijd, geslacht, opleiding, beroep etc.)? Waar en hoe wonen wij (in termen van behuizing, beschikbaarheid van water, de beschikking over essentiële faciliteiten, toegang tot moderne communicatiemogelijkheden, etc.)?
Voor veel landen is een volkstelling de enige gelegenheid om dergelijke informatie over het gehele land en op het laagste niveau te verzamelen, omdat het land uitgekamd wordt en omdat er in een korte, afgebakende periode informatie verzameld wordt over elk individu en elk huishouden in dat land. Voor kleine geografische gebieden of subpopulaties vormt de volkstelling een informatiebron over bepaalde sociale, demografische en economische karakteristieken die niet bij een andere gelegenheid verzameld (kunnen) worden.
Voor het welslagen van een volkstelling, is het nodig dat de inwoners van het land volledig meewerken. Het garanderen van de vertrouwelijkheid of privacy van de gegevens die individuen en huishoudens verstrekken, is daarbij cruciaal. De enige reden waarom het Algemeen Bureau voor de Statistiek / het Censuskantoor individuele data verzamelt, is voor de productie van statistieken over de bevolking en over huishoudens. Er zal op geen enkele wijze individuele informatie worden prijsgegeven of verspreid door het ABS. De informatie zal niet voor andere, dan statistische doeleinden worden gebruikt. In Suriname zijn in de volgende jaren volks- en woningtellingen gehouden: 1921, 1950, 1964, 1972, 1980, 2003, 2004 en 2012.