De leider van de NDP-fractie in de Nationale Assemblee, Rabin Parmessar, is erg teleurgesteld in de Jaarrede van president Santokhi. Hij had verwacht dat de president een ferme aanpak in het vooruitzicht zou stellen met betrekking tot acute vraagstukken waaronder de samenleving thans gebukt gaat. Onder meer noemt Parmessar het vraagstuk van criminaliteit en veiligheid, de crisis in de gezondheidszorg en de gebrekkige uitvoering van het sociaal programma, met name bij de uitbetaling van moni karta en andere sociale uitkeringen. De bevolking heeft niets aan de Jaarrede van de president als het gaat om verlichting van de acute noden.
Voor wat betreft de ingediende ontwerpbegroting voor het dienstjaar 2025 vindt de NDP-fractieleider dat deze zoals bij de voorgaande begrotingen een normale opsomming is van acties van de verschillende ministeries. Een duidelijke prioriteitstelling van het te voeren beleid ontbreekt. Zo zijn onder meer voor de sociale voorzieningen miljarden op de begroting opgebracht, maar wordt niet aangegeven hoe bij de uitvoering zaken beter zullen worden aangepakt. De uitbetaling van sociale uitkeringen aan rechthebbenden in het binnenland en aan personen met een beperking blijven nog steeds uit. De resultaten van het onderzoek naar de ongeregeldheden bij de uitbetaling van moni karta blijven ook nog steeds uit.
In de ontwerpbegroting is niet aangegeven hoe de uitvoering van het sociaal programma anders zal worden aangepakt, waardoor de sociale voorzieningen daadwerkelijk terechtkomen bij zij die het hardst nodig hebben. Volgens Parmessar komt het bij hem over, dat het de mensen opzettelijk moeilijk wordt gemaakt bij de indiening van aanvragen voor de sociale ondersteuning.
Aan de andere kant zegt Parmessar dat er wel via religieuze instellingen aan personen een financiële tegemoetkoming wordt gegeven. Er zijn veel onduidelijkheden hierover. Er lijkt hierbij spake te zijn van willekeur en transparantie ontbreekt.
Over de aanpak van criminaliteit lijkt het erop dat de regering eerder prioriteit geeft om Surinaamse militairen naar Haïti te sturen voor de veiligheid daar, terwijl de veiligheid en criminaliteit in eigen land een belangrijk zorgpunt is.
FID
Over de overeenkomst tussen Staatsolie en Total Energies met betrekkling tot de Final Investment Decisiob (FID) vindt de NDP-fractieleider dat de president niet moet doen overkomen dat dit een verworvenheid is van deze regerig. De ontwikkelingen in de olieindustrie dateren vanaf de jaren ’80 van de vorige eeuw, toen onder leiding van de toenmalige regering de eerste stappen waren gezet op het vlak van de olieproductie te land. In de daarop volgende jaren is geleidelijk aan onder moeilijke omstandigheden geïnvesteerd in de raffinaderij en zijn later tijdens de vorige regering de eerste off-shore olievondsten gedaan. Daarna volgde de fase van intensief onderzoek naar de commerciële winbaarheid van de olievondsten. Dat er nu een FID-overeenkomst is bereikt is volgens Parmessar een logische gevolg van al de ontwikkelingen in de voorbije jaren.
Met het oog op de miljarden olieinkomsten in de naaste toekomst zegt de NDP-fractieleider dat de natie Suriname hier op verantwoorde wijze mee moet omspringen. Er dient sprake te zijn van goed, transparant en voorspelbaar bestuur gebaseerd op democratische principes. Daarbij is essentieel leiderschap dat boven alle partijen staat.
Aan de Wet Spaar- en Stabiliteitsfonds Suriname (SSFS) zullen de nodige aanpassingen moeten worden gepleegd. Een deel van de olieinkomsten zullen in dit fonds worden gekanaliseerd om ontwikkelingen voor toekomstige generatie te kunnen financieren.
Parmessar zegt uit te kijken naar de aanpasssingen in de Wet SSFS.
TotalEnergies zal de komende 3 jaar ruim USD 10 miljard investeren in de ontwikkeling van de olievelden van Blok 85. Van dat bedrag zal ruim USD 1 miljard direct in de Surinaamse economie terechtkomen. Dat komt neer op meer dan USD 300 miljoen jaarlijks voor de komende 3 jaren. Aangevuld met ongeveer USD 200 miljoen uit de eigen inkomsten van Suriname zal er jaarlijks ruim een half miljard USD in de lokale economie terechtkomen. Er zal sprake zijn van een toename van bedrijvigheid.
Parmessar toont zich voorstander ervan, dat een belangrijk deel van deze middelen alvast geïnvesteerd wordt in de opleiding en training in de technische beroepen. Behalve aan lokale trainingen en opleidingen, moet ook gedacht worden aan het beschikbaar stellen van beurzen. Er dient in technische krachten te worden geïnvesteerd, die straks de ontstane arbeidsplaatsen in de olieindustrie zullen kunnen invullen. Indien dat niet gebeurt zal het land de ontstane arbeidsplaatsen aan buitenlanders voorbij zien gaan.