De Amerikaanse havenarbeiders die dinsdagochtend in staking gingen, vormen de nieuwste groep vakbondsleden die hun positie voor betere contracten kracht bijzetten door het werk neer te leggen. Hiermee willen ze hun waarde voor zowel de nationale economie als de winst van hun werkgevers benadrukken.
Vakbonden die autoarbeiders, acteurs, huishoudsters in hotels en vliegtuigmonteurs vertegenwoordigen, riepen het afgelopen jaar eveneens op tot stakingen. De leden betogen dat ze tijdens de pandemie en moeilijke economische tijden de nodige offers hebben gebracht en dat het nu tijd is om te profiteren, vooral na jaren van verhoogde inflatie.
Volgens de ILR School van Cornell University steeg het aantal werkonderbrekingen tussen 2022 en 2023 met 9% tot 466 stakingen en vier uitsluitingen. Het aantal werknemers dat betrokken was bij deze onderbrekingen, ongeveer 539.000, was meer dan het dubbele van het voorgaande jaar.
Een database bijgehouden door Cornell en de School of Labor and Employment Relations aan de University of Illinois Urbana-Champaign registreerde tot maandag 250 stakingen en andere arbeidsacties in 2024.