De langverwachte blijde tijding is een feit: de final investment decision, het finaal investeringsbesluit, is genomen. TotalEnergies zal in de komende periode 10 miljard USD besteden aan het oppompen van de olie uit het zeeblok waar de Surinaamse olie is ontdekt. We horen dat Suriname nooit meer hetzelfde zal zijn. De vraag is wat precies onder Suriname moet worden verstaan. Zijn alle in Suriname wonende mensen die eigenaar zijn van de olie, evenveel Surinamer? Of zijn bepaalde inwoners van de republiek meer Surinamer dan de andere?
Wij hebben de afgelopen periode in Suriname gezien dat er een heel zwak maatschappelijk middenveld is in Suriname, we hebben een nietsbetekenende civil society. Suriname kent zeer zwak bestuur en een geïnstitutionaliseerde vorm van corruptie die wijdverbreid is. In Suriname is het heel slecht gesteld met de handhaving van wetten en regels. Er worden uitzonderingen gemaakt voor bedrijven en personen.
De investeringen die 10 miljard USD bedragen zullen voor een deel in Suriname worden besteed aan lokale content: Surinaamse verleners van goederen en diensten en werknemers. Een deel zal in het buitenland worden besteed en worden weggedragen als revenues voor andere landen, waaronder waarschijnlijk Trinidad and Tobago. Wij vermoeden dat door de zeer zwakke instituten van Suriname en clans die steeds op een behoorlijk autoritaire manier regeren, vooral de inkomsten uit de sector zullen verdampen. Veel zal blijven hangen bij Staatsolie zelf in het belang van de werknemers. Gefaciliteerde bedrijven die door mensen met voorkennis zijn opgericht, politieke connecties, zullen een deel van het geld in de keten vasthouden.
Wat de opbrengsten voor de staatskas zullen zijn en in welke mate die het BBP van Suriname zullen beïnvloeden en de economische groei, is nooit geprojecteerd. In Guyana zien we veel infrastructuurprojecten zoals in de volkshuisvesting, de transportinfra en in de sport. Wat de groei van het bbp, de hoogste in de wereld, duurzaam zal hebben betekend in Guyana is een vraag die later beantwoord zal kunnen worden.
We hebben in Suriname politieke groepen die geloven in het bestaan van absolute monarchieën in Suriname. Dan zijn er groepen die een oorsprong hebben van een bepaalde sociale stratificatie vaan hoog naar laag, van rein naar onrein. Het beleid is dan ook op die manier gefocust, nu bijvoorbeeld op ondernemers.
We hebben eerder onze bevindingen gegeven toen bedrijven opperden dat met de FID er een zogenaamde tsunami zal komen wanneer de oil and gas sector in Suriname echt in operatie zal zijn. Die bevindingen zullen we vandaag herhalen. Wanneer er een tsunami van geld zal zijn in Suriname, dan zal er ook een tsunami zijn van dieven en rovers die het geld van het volk ongestraft zullen roven. Loopt het verkeerd af, dan zal men vluchten, zoals velen nu voortvluchtig zijn.
We hebben eerder aangehaald dat deze regering in haar verkiezingscampagne heeft beloofd dat ze gestolen gelden van het volk zou terugbrengen. Er zijn wel een paar mensen vervolgd en zijn enkele ook opgesloten, maar er is geen gestolen geld teruggekomen. Suriname heeft het kader en de expertise niet om gestolen geld terug te halen. In de internationale betrekkingen zijn er ook nooit pogingen ondernomen om expertise te lenen of om technische assistentie te krijgen van de andere landen. Wij denken dat dit komt, omdat daardoor de politieke en daarmee ook de etnische polarisatie in het land zou toenemen. Deze vrees heeft de politiek weerhouden om de belofte uit te voeren.
In elk geval is er een gegronde vrees dat het geld van de olie en gas zal verdwijnen in de zakken van een aantal politici en ondernemers. Wij vrezen dat daarvoor de postbodebedrijven zullen worden opgezet om met allerlei onoverzichtelijke wirwar van constructies van dienstverleningen en uitbestedingen, gelden te loodsen naar buitenlandse rekeningen in tax havens. Er wordt beweerd dat het geld dat binnenkomt in het land zoveel zal zijn dat er toch genoeg over zal zijn voor de massa. Wij hebben de garantie niet dat dit zal gebeuren. Wij vrezen voor de straffeloosheid die gepaard zal gaan en voortgezet zal worden met de oil and gas.
Guyana zou nu een lawine aan geld binnenkrijgen, er worden grote projecten uitgevoerd, sommige gericht op de massa zoals bij de volkshuisvesting. Maar toch wordt er beweerd dat de massa niets voelt van de enorme economische groei (de hoogste in de wereld) en de relatief zeer hoge olie-inkomsten. Het moet nog blijken of de oil and gas van Guyana een zegen is of een curse, dus of Guyana ook te kampen zal hebben met de Dutch Disease.
Suriname is ‘a former Dutch Colony’ dus de kans van een Dutch Disease is hier groter. Er is een aan de zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat in Suriname de extra inkomsten geen zegen zullen zijn, maar een ‘natural resoiurces curse’. In Suriname is er namelijk geen visie en vermogen om middelen nuttig te besteden in het belang van een sterke economie. Geen enkele regering na de jaren ‘60 heeft dat gehad. Dat onvermogen is er zowel bij de oude als de nieuwe partijen. Men denkt dat de beschikbaarheid van geld oplossingen zal brengen. Dat zien we ook bij allerlei leningen. Bij veel leningen zien we dat die gegeven worden door internationale instituten om hun buitenlandse vrienden, soms voormalige werknemers die consultants en dienstverlenende bedrijven hebben, te bevoordelen.
Er is een welvaartsfonds opgericht, maar daarover en zijn nut wordt er nooit gesproken. Over lokaal content wordt niet meer gesproken. Wij denken dat de Surinaamse bedrijven misschien wel voorbereid zijn om in de oil and gas boom te participeren, maar dat de Surinaamse overheid dat nog niet is. De Surinaamse regering schijnt erop gericht te zijn om buitenlandse bedrijven en werknemers te bevoordelen. Wij denken niet dat de oil and gas hype Suriname welvarend zal maken op structurele wijze. Wij denken dat een goed geschoolde beroepsbevolking dat wel kan. Maar daaraan wordt weinig aandacht besteed. Er zijn geen prognoses en projecties en geen plan.
De belangrijkste voorwaarde voor welvaart is een goed geschoolde bevolking en geen natuurlijke hulpbronnen. De bedrijven en Staatsolie hebben aanleiding om enthousiast te zijn op de oil and gas sector. Suriname heeft ook geen plan om olie-inkomsten te besteden aan duurzame sectoren die belangrijk zullen zijn nadat de olieputten opdrogen.