In de wateren van Suriname, vooral in kustgebieden en rivieren, zijn vliegende vissen een opmerkelijke verschijning. Deze vissen, behorend tot de Exocoetidae-familie, zoals de tweevleugelige en viervleugelige vliegende vis, hebben een unieke eigenschap: ze kunnen korte afstanden “vliegen”.
Het lijkt misschien vreemd: hoe kunnen vissen, die normaliter het water nodig hebben om te overleven, het aandurven om even door de lucht te zweven? De reden hiervoor ligt in de vijandige omgeving van de tropische zeeën. Hier is de zee een smeltkroes van eten of gegeten worden. Vliegende vissen vinden hun voedsel vlak onder het wateroppervlak, maar dit is ook waar roofvissen op de loer liggen.
Ter bescherming hebben vliegende vissen vleugelachtige borstvinnen ontwikkeld, bijna even lang als hun lichaam. Wanneer een roofvis opdroogt vanuit de diepte, zetten vliegende vissen een sprintje in en stijgen ze op uit het water. Met behulp van hun gestroomlijnde lichaam en grote, lichtgewicht vinnen kunnen ze honderden meters boven het wateroppervlak zweven, ver weg van de hongerige roofvissen. Bij een gunstige wind kunnen ze deze afstand gemakkelijk afleggen.
Hoewel ze niet echt fladderen zoals vogels, blijven ze dankzij een stevige bries in de lucht. Ze worden vaak vliegende vissen genoemd, maar ‘zwevende vissen’ zou eigenlijk een passender term zijn. Deze ingenieuze manier van ontsnappen toont de opmerkelijke aanpassingskracht van deze vissen en is een wonder van de natuur dat zeker de aandacht waard is.