Libanese troepen trokken zich maandagavond (30 september) terug van de grens met Israël, in afwachting van een mogelijke grondinvasie door Israël na de recente escalatie van spanningen. Israël had eerder het hoofd van de Libanese gewapende groep Hezbollah gedood, wat de situatie verder deed escaleren.
Het Israëlische leger heeft aangekondigd een ‘beperkte, lokale en gerichte’ grondinvasie in Zuid-Libanon te zijn begonnen. Echter, de eerste poging van Israël om op te rukken nabij de grens bij de Adaisseh (Kfarkela)-as mislukte, nadat Hezbollah-strijders hen beschoten, wat resulteerde in gewonden en doden onder de Israëlische troepen.
Het Iraanse ministerie van Buitenlandse Zaken verklaarde dat Iran geen troepen naar Libanon stuurt om Hezbollah te ondersteunen, met het oog op het vermijden van een breder conflict in het Midden-Oosten. Ondertussen hebben Israëlische vliegtuigen zich gericht op de stad Damascus in Syrië, terwijl Hezbollah raketten afvuurde op het Meron-gebied in Galilea.
De Verenigde Staten kondigden aan bijna 336 miljoen dollar aan extra humanitaire hulp aan Palestijnen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever te verstrekken. Ondanks dit hulpaanbod, blijft het Amerikaanse standpunt controversieel vanwege de voortdurende militaire steun aan Israël.
Sinds de Israëlische acties zijn grote delen van de Palestijnse enclave verwoest, waardoor bijna alle 2,3 miljoen inwoners ontheemd zijn geraakt en geconfronteerd worden met ernstige humanitaire crises, waaronder honger en ziektes. Palestijnse gezondheidsautoriteiten melden meer dan 41.000 doden.