Na een decennium van heerschappij werd op 19 september 1955 de Argentijnse president Juan Domingo Perón afgezet door een militaire staatsgreep.
Perón, een demagoog die in 1946 aan de macht kwam met de steun van de arbeidersklasse, werd steeds autoritairder toen de economie van Argentinië begin jaren ‘50 achteruitging.
Zijn grootste politieke hulpbron was zijn charismatische vrouw, Eva “Evita” Perón, maar zij stierf in 1952, wat de ineenstorting van de nationale coalitie die hem had gesteund, aankondigde.
Nadat hij de kerk, studenten en anderen tegen zich in het harnas had gejaagd, werd hij in september 1955 door het leger gedwongen tot ballingschap.
Hij vestigde zich in Spanje, waar hij diende als leider in ballingschap van de “Peronisten” – een machtige factie van Argentijnen die loyaal bleven aan hem en zijn systeem.