Suriname, een land gevuld met natuurlijke schatten – bauxiet, goud, olie, vruchtbare landbouwgronden – en toch zien we de inwoners zwoegen in armoede. Men zou denken dat 500.000 mensen in bijna een halve eeuw welvarend zouden kunnen leven, maar Suriname beweegt zich in een eeuwig schouwspel van ellende.
Een land waarin verschillende culturen en religies vreedzaam naast elkaar leven, maar waar de enige constante de uitverkoop van zijn rijkdom is.
Onze helden van deze tragikomische opera? De Surinaamse puppet-leiders. Ja, die uiterst ‘betrouwbare’ politici, die voor een habbekrats de nationale rijkdom hebben verkwanseld. Hun grote plundertocht heeft niet alleen de natie verarmd, maar ook hun families in diepe overzeese weelde geloodst. Brava! Terwijl ze onze mineralen aan de hoogste buitenlandse bieder veilen, worden ze beloond met corrupte fondsen, netjes opgeslagen in verre bankrekeningen.
Oh, de grote uitbuiters zijn natuurlijk de buitenlandse mogendheden, maar laten we niet vergeten dat de eigen corrupte leiders het podium delen. Ze hebben het volk dom gehouden, zoals te zien is aan het deplorabele onderwijs. Geen discussie op niveau betekent geen controle over deze marionetten, die vrolijk in hun handjes wrijven.
En nu, in het huidige bedrijf van deze politieke opera, probeert een ijverige coalitiepartij de maatschappelijke kromgroei recht te trekken. Maar let op, hun tegenhangers buigen die slangenpolka net zo snel weer krom. Suriname’s drama van ‘wie trekt aan de touwtjes’ houdt ons op het puntje van onze stoelen. Zal er ooit een plotwending komen? Of blijven we gevangen in deze absurde ODYSSEE van politieke puppetry? Dat, mijn vrienden, blijft de miljoen-dollar vraag.