Mildred stond op het punt haar zorgvuldig bereide avondmaal te nuttigen, toen ze iets op de achtergrond hoorde dat haar de vork liet vallen. “Wat zei die nu?”, vraagt ze zich hardop af. De minister van Financiën had net aangekondigd dat de natie zou opdraaien voor de ambtelijke loonsverhogingen. Met andere woorden: iedereen moet betalen!
Nu, ongelijk had hij misschien niet helemaal. Maar Mildred, die geen ambtenaar is, moet zo meebetalen voor de diensten van de staat—diensten die Mildred, lief gezegd, nogal pover vindt. “Serieus?”, mompelt ze tegen zichzelf. “Ik moet betalen voor iemand anders die achter een bureau zit koffie te drinken terwijl ik écht werk verricht?”
Het leek wel alsof de minister dacht: “Weet je wat, laten we de zwarte piet gewoon even naar de gehele bevolking schuiven.”
Mildred bibberde van verontwaardiging. “Heeft deze minister, die zelf ook gewoon een ambtenaar is, ooit gedacht aan de hardwerkende particulieren zoals ik?”, vraagt ze zich af. “Waarschijnlijk niet. Ze praten in kringen, voor elkaar en over elkaar.”
Volgens Mildred, als de staat loonsverhogingen kan uitdelen aan ambtenaren, dan zou dezelfde staat ook de particulieren moeten compenseren voor de schade die ze oplopen. Geld delen met particulieren? Ja, waarom niet? Gelijkheid voor iedereen!
Mildred overweegt dan maar ambtenaar te worden. “Eén erbij zal de soep niet zouter maken”, lacht ze hardop. Ze trekt een grimas en buigt zich weer over haar eten, dit keer met een groot vraagteken in haar gedachten. Misschien, zo bedenkt ze, is het zelfs tijd voor een carrière verandering.
Et Voilà, de financiën fleuren op!