In de hedendaagse wereld staan landen in geen enkel opzicht alleen en onafhankelijk. De VN en haar systeem bevordert een samenwerking tussen de landen waardoor sociale rechtvaardigheid steeds tot uiting komt. Landen die sterk zijn op bepaalde gebieden, die exporteren hun hulp naar andere landen en omgekeerd.
Suriname heeft de wereld ook wat te bieden en de vraag is dan wat het Surinaams exportproduct nummer 1 moet zijn? Wat is de gift van Suriname aan de wereld? Het is geen goud, geen olie en geen aardgas. Wij denken dat Suriname aan de wereld de rijkdom van bossen te bieden heeft. Een ander exportproduct van ons is de heterogene samenleving en hoe je dat in harmonie in stand kan houden zonder minderheden. Suriname kan andere landen in de wereld leren hoe men de taal als bindmiddel kan gebruiken om alle barrières te doorbreken. In Suriname is het Sranantongo het bindmiddel dat van het cultureel heterogene, een geheel maakt: de Surinaamse natie.
Zo is het niet toevallig dat rigide in rigide cultuursegmenten de taal in de kern van haar verrichtingen en handelingen wordt gebruikt. Een voorbeeld: er zijn baithak gana liederen gezongen door dragers van de cultuur in het Sranantongo. En dan zijn er mensen als Michel Eind die baithak gana zangers zijn geweest en die hun liederen hebben vastgelegd op de grammofoonplaat.
Suriname kan landen in de wereld leren hoe we van een verdeelde samenleving een min of meer homogeen geheel kunnen maken, zonder iets dat op de assimilatiepolitiek lijkt. Nederland kan als eerste land van die technische assistentie uit Suriname gebruikmaken, maar dat is dan geen zuid-zuid-samenwerking.
Op 11 september wordt wereldwijd de Internationale Dag voor de Zuid-Zuid-Samenwerking herdacht. De Zuid-Zuid-Samenwerking staat voor de samenwerking tussen de ontwikkelingslanden. De gedachte daarachter is dat de ontwikkelingslanden die soms als achtergestelde landen worden gezien, ook wat te bieden hebben en dat staat los van de hoogte van hun bbp. Er zijn bijvoorbeeld gebieden op het bestuurlijk gebied waar landen goede vorderingen hebben geboekt en hun werkwijze en strategie als voorbeeld kunnen presenteren aan de wereld. Zo zijn er ontwikkelingslanden met een redelijk goed medisch systeem. Deze landen kunnen hun ziekenhuizen aanbieden aan andere ontwikkelingslanden als stageplekken. Er zijn ontwikkelingslanden met een goed systeem van openbaar vervoer. Deze landen kunnen hun systeem presenteren aan andere landen waar alles als los zand aan elkaar hangt zoals in Suriname.
De VN gebruikt dit jaar het voorbeeld van de Republiek Congo. Dit land maakt gebruik van de rijkdom aan expertise en innovaties die in Brazilië beschikbaar zijn op het gebied van gezinslandbouw en voedselprogramma’s voor scholen. Congo maakt ook gebruik van Cuba’s steun in de strijd tegen Ebola in West-Afrika. De VN-organen kunnen hun taken ook uitvoeren door landen bij elkaar te brengen zodat die elkaar verder helpen. Zij kunnen dus de samenwerking tussen ontwikkelingslanden faciliteren. Zo faciliteert UNESCO uitwisselingen tussen Fiji, de Marshalleilanden, Samoa, de Salomonseilanden, Tonga, Tuvalu en Vanuatu om de capaciteiten van leraren op te bouwen; dit zijn slechts enkele voorbeelden van Zuid-Zuid-samenwerking.
Zuid-Zuid-samenwerking is een uiting van solidariteit tussen volkeren en landen in het Zuiden die bijdraagt aan hun nationaal welzijn, hun nationale en collectieve zelfredzaamheid en het bereiken van internationaal overeengekomen ontwikkelingsdoelen, waaronder de Agenda 2030 voor Duurzame Ontwikkeling.
Door deze geest van samenwerking te stimuleren, bevordert en faciliteert het VN-Bureau voor Zuid-Zuid-samenwerking (UNOSSC) Zuid-Zuid- en driehoekssamenwerking voor ontwikkeling op een mondiale basis en op een systeembrede basis van de Verenigde Naties. Dit VN-kantoor is verantwoordelijk voor het promoten van de Internationale Dag van de Zuid-Zuid-samenwerking, die dit jaar het thema ‘Een betere toekomst door Zuid-Zuid-samenwerking’ heeft.
Suriname heeft bitter weinig gedaan om de Zuid-Zuid-Samenwerking tot stand te brengen om de Surinaamse problemen op te lossen. Veel aandacht is in deze regeerperiode gevestigd geweest op een zogenaamde Surinaamse diaspora wat in wezen niet bestaat, want er is geen bereidheid om op de vloer zaken te komen aanpakken. Alles wenst men te doen via opbelprogramma’s op Nederlandse radiostations en via de social media. Dan etaleert men met een ‘draitongo’ hoe geschoold en knap men wel is. Er zijn commentatoren die zogenaamd begaan zijn met het lot van Suriname maar flink smullen van de problemen hier te lande.
Naast de diaspora is kennelijk ook veel aandacht gericht geweest op Nederland als weldoener. Dat was evident een misberekening van de grootste coalitiepartij en naïviteit van iedereen die nog in ‘gratis geld van Holland’ gelooft. De significante geldstromen uit de Nederlandse staatskas zijn niet geheim en staan onder de strenge ‘scrutiny’ van de Nederlandse vrije pers en de belastingbetaler. Als politici daarmee grappen maken, dan kost het hun uiteindelijk hun politieke stoel.
Het gevoel van niet gekend worden, maakt daardoor dat opportunisten uit de rechtse hoek in opmars zijn, ook in Nederland. Wij roepen de regering op om in de resterende periode toch wel het zaad te leggen voor de zuid-zuid-samenwerking. Het is continue werk dat door de technocraten van de overheid, dwars door regeringen en politici die komen en gaan, moet worden voortgezet.