De op handen zijn loonsverhoging voor landsdienaren bij de overheid zal ook doorwerken in de salarissen en de onkostenvergoeding van leden van de regering en de Nationale Assemblee. Dit komt doordat de salarissen van regeringsleden en leden van het parlement gekoppeld zijn aan die van een directeur en onderdirecteur van een overheidsdepartement.
De overheid en de overheidsvakbonden (Ravaksur+plus) staan op het punt een loonakkoord te bereiken. Zoals het ernaar uitziet wordt het een 20 procent loonsverhoging, waarvan 15 procent per 1 juli en 5 procent per 1 januari. De eerste verhoogde salarissen worden eind september al uitbetaald. Over het tijdstip van uitbetaling van de loonsverhoging over voorgaande maanden terugwerkend tot 1 juli, zullen zaken nog nader uitgewerkt moeten worden.
Met de veiligheidsbonden, waaronder de vakbonden bij de politie, brandweer, Penitentiaire Ambtenaren en de Beveiligings- en Bijstandsdienst is de overheid ook dichtbij een akkoord. Partijen zijn bezig elkaars voorstellen nader te bespreken. Het overheidsbod bij deze onderhandelingen is identiek als die welke aan de vakbonden van Ravaksur+plus is aangeboden en waarover een principeakkoord is bereikt.
Hoeveel de op handen zijnde loonsverhogingen de overheid precies zullen kosten is nog niet bekend. Heel wat zaken moeten nog nader uitgerekend worden.
Tijdens de onderhandelingen heeft de overheid consequent zich op het standpunt gesteld, dat zij binnen de macro-economische ruimte tot een akkoord met de vakbonden wil komen. De moeizaam opgebouwde macro-economische stabiliteit dient beschermd te worden.