Het Surinaams Economisten Blad, een uitgave van de Vereniging van Economisten in Suriname (VES), beschrijft de onduidelijkheid omtrent de omvang van de Surinaamse staatsschuld, vooral vanwege uitspraken van politici vlak voor de verkiezingen. President Chandrikapersad Santokhi beweerde op 14 augustus 2024 dat de staatsschuld de afgelopen twee jaar is gedaald van 165% naar 65% van het BBP, dankzij schuldherschikkingen. De VES geeft echter aan dat schuldherschikkingen de schuld niet verminderen maar slechts meer liquiditeitsruimte bieden voor de regering.
Minister van Financiën en Planning Stanley Raghoebarsing beweerde op 25 augustus 2024, dat de staatsschuld naar 88% van het BBP is gedaald, zonder duidelijke onderbouwing. Diverse instellingen hanteren verschillende getallen, wat de verwarring vergroot. De staatsschuldratio is administratief gedaald door correcties voor hyperinflatie, niet door daadwerkelijke aflossingen.
Suriname heeft aanzienlijke bedragen geleend van internationale financiële instellingen zoals het IMF, IDB, CDB en Wereldbank. De grootste bilaterale schuldeiser, China, heeft nog geen formele schuldherschikking ontvangen, ondanks technische overeenstemming.
Onzekerheid over de cijfers wordt verder vergroot door de definities van staatsschuld en de vraag of staatsgaranties en contingent liabilities, zoals het Value Recovery Instrument (VRI), zijn inbegrepen.
De VES benadrukt dat de schuldaflossingen van Suriname een zware last blijven vormen en roept op tot transparantie en eenduidigheid over de staatsschuld vanuit de regering. Voorts stelt de VES dat de norm van 60% BBP als maximale schuld beperkt is tot ontwikkelde OECD-landen, en pleit voor een ratio van 30-40% BBP voor Suriname.
Ondertussen blijft de zorgsector in een crisis verkeren, met urgente problemen die onvoldoende worden aangepakt door de huidige regering. Dit roept vragen op over prioriteiten in overheidsuitgaven.