Op 25 mei 2020 hield Suriname verkiezingen midden in een crisis, met een maandelijkse inflatie van 10% en een begrotingstekort van 20,2% van het BBP. De economische uitdagingen werden vergroot door de Covid-19-pandemie en populistisch beleid onder Desi Bouterse. Chan Santokhi, een voormalig politieagent en minister, werd tot president gekozen en kreeg de bijnaam “sheriff” vanwege zijn harde optreden tegen criminaliteit.
Santokhi ondernam drastische maatregelen om de economie te stabiliseren. Hij verminderde de overheidsuitgaven aanzienlijk en bracht het begrotingstekort terug van 20,2% van het BBP in 2019 tot 12,0% in 2020 ondanks een daling van het reële BBP met 16%. Dankzij begrotingsdiscipline en steun van stijgende minerale prijzen, kon Santokhi het begrotingstekort verder verlagen tot 5,7% in 2021 en 1,5% in 2023.
Onder leiding van Santokhi voerde Suriname ook fiscale hervormingen door, zoals de invoering van een btw van 10% en het afschaffen van brandstofsubsidies. Deze maatregelen leidde tot een daling van de staatsschuld van 146,4% tot 91,8% van het BBP tussen 2020 en 2023. De buitenlandse deviezenreserves stegen van $519,6 miljoen naar $1.346 miljoen. Tevens nam de inflatie significant af, met een maandelijkse inflatie van slechts 0,2% in juni 2024.
Hoewel deze hervormingen de financiële stabiliteit verbeterden, leidden ze ook tot politieke ontevredenheid en uitdagingen voor de regering.
President Santokhi’s beleid wordt geprezen als een succesvol voorbeeld van aanpassing en stabilisatie, maar overmatige eisen van het Internationaal Monetair Fonds ((MF) zouden kunnen leiden tot politieke instabiliteit en het terugdraaien van de geboekte vooruitgang. Het is essentieel dat verdere hervormingen in lijn zijn met de politieke realiteiten om duurzaam economisch herstel te waarborgen.
(Bron: Andrés Dauhajre Jr. in elCaribe)