Ondanks wijdverspreide speculaties over een babyboom negen maanden na de grote stroomstoring in New York op 9 november 1965, toont onderzoek aan dat deze veronderstelling ongegrond is.
De stroomuitval, veroorzaakt door een kortsluiting bij de Niagara-energiecentrale, liet 30 miljoen Amerikanen 13 uur zonder elektriciteit. Het populaire idee is dat mensen bij gebrek aan andere bezigheden zich zouden overgeven aan hun seksuele driften, wat zou resulteren in een geboortegolf.
Demografisch onderzoek, uitgevoerd door onder meer Martin Tolchin en J. Richard Udry, laat echter zien dat er geen significante stijging was in het aantal geboorten in New York in augustus 1966, negen maanden na de storing. Het geboortecijfer die maand was slechts marginaal hoger dan in de omliggende maanden, en het totale aantal geboorten viel binnen het normale bereik vergeleken met eerdere jaren.
Statistieken tonen verder aan dat tussen 29 juni en 16 augustus 1966 het aantal geboorten in de stad New York 21.364 bedroeg, een normale variatie in vergelijking met voorgaande jaren. Op 9 augustus 1966, precies negen maanden na de stroomstoring, werden 431 kinderen geboren, wat in lijn was met voorgaande jaren.