De katholieke kerk heeft historisch gezien een gecompliceerde relatie met geld. Volgens het evangelie van Mattheüs (19:24) is het voor een rijke moeilijker om het koninkrijk van God binnen te treden dan voor een kameel om door het oog van een naald te gaan.
Dit principe ontmoedigt pauselijke zelfverrijking, hoewel sommige Renaissancepausen aanzienlijke kapitalen voor hun families vergaarden.
Ondanks het immense vermogen van de kerk in onroerend goed, aandelen, obligaties en goud, leefde paus Benedictus XVI een ascetisch bestaan. In 2007 ontving het Vaticaan 79 miljoen euro aan giften op Petrus en Paulusdag, en 236 miljoen euro uit diverse bronnen, waarmee personeelskosten en onderhoud werden gefinancierd.
Hoewel paus Benedictus geen salaris ontvangt, voorziet de Heilige Stoel in zijn behoeften. Volgens een persbericht uit 2001 ontvangt de paus geen loon en heeft dat ook nooit gedaan.
Dus wanneer zijn tijd komt, zal paus Benedictus met lege handen maar een gerust hart de hemelpoort benaderen.