Al te vaak wordt door personen in de diaspora gezegd dat het leven beter was voor de onafhankelijkheid in 1975 en de militaire coup in 1980. Karel, onze huis-socioloog, heeft hier een andere mening over. Mensen in de diaspora klampen zich vaak vast aan nostalgische herinneringen van de tijd toen ze weggingen.
Maar zoals Karel stelt, deze herinneringen worden vaak gefilterd door een lens van romantisering en vergeten ze de harde realiteit. Het was in die tijd zeker geen betere situatie.
Het is belangrijk te erkennen waarom mensen en hun ouders destijds vanuit Suriname vertrokken.
De diaspora moet reflecteren op de werkelijke redenen voor hun vertrek in plaats van te idealiseren wat achtergelaten is. Het merendeel van de mensen vertrok niet, omdat het leven ideaal was, maar omdat ze arm waren en hoopten op een beter leven elders.
De politiek destijds was doordrongen van corruptie, de regering had altijd een begrotingstekort, en een kleine, elitaire groep heerste over Suriname terwijl zijzelf profiteerden van de situatie.
De infrastructuur was destijds beperkt. Er waren veel minder wegen, en de toegang tot schoon water en elektriciteit was beperkter vergeleken met nu. Als het toen echt beter was, waarom zijn dan duizenden mensen vertrokken?
De diaspora moet deze context onthouden voordat ze over die tijd idealiseren.
Karel wijst erop dat de economische en sociale omstandigheden mensen ertoe dwongen om hun geboorteland te verlaten, niet omdat ze het welvarend en gelukkig achterlieten.
Men moet zich herinneren dat reflectie op het verleden met een eerlijke blik noodzakelijk is om de juiste lessen te trekken voor de toekomst. Nostalgie kan ons verblinden voor de werkelijke uitdagingen en verbeteringen die we moeten erkennen en verder ontwikkelen. Suriname heeft sindsdien vele stappen vooruit gezet, en die moeten we waarderen in plaats van te idealiseren wat er vroeger was.