Minister Stanley Raghoebarsing van Financiën & Planning heeft onlangs met zijn uitspraken over de Algemene Ouderdomsverzekering (AOV) nogal wat opschudding veroorzaakt.
Onze huissocioloog Karel ziet in zijn uitspraken een poging om een wig te drijven tussen burgers op basis van hun ontvangen AOV. “De AOV is een recht en mag niet discrimineren op basis van ouderdom”, aldus Karel.
Raghoebarsing stelde dat rijke mensen en middenklassers liever willen dat het AOV-geld wordt bestemd voor de armen. Maar hij gaf geen namen of concrete data die deze beweringen ondersteunen, wat volgens Karel de indruk wekt van een luchtbel die bedoeld is om verdeeldheid te zaaien: “Dit lijkt op het kopiëren van beleid uit de jaren ’80 onder Bouterse, toen men ook al een wig dreef tussen burgers.”
Karel heeft zelf goed geboerd, maar staat erop dat de AOV een recht is waar hij zijn hele leven aan heeft bijgedragen. “Ik heb mijn plicht gedaan en premie gestort. Nu laat de minister het overkomen alsof het ontvangen van mijn rechtmatige AOV een vorm van ‘diefstal’ is”, zegt hij.
De AOV, of Algemene Ouderdomsverzekering, is een sociale zekerheidssysteem dat financiële ondersteuning biedt aan mensen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. Dit systeem wordt gefinancierd door bijdragen van werknemers, werkgevers en soms door de overheid, en moet een basisinkomen bieden voor ouderen.
Momenteel ontvangen meer dan 65.000 mensen een AOV-uitkering van SRD 1.750 per maand. Deze groep omvat zowel mensen die tijdens hun werkzame leven premie hebben betaald als degenen die dat nooit hebben gedaan.
Karel wijst ook op de lange termijn consequenties van Raghoebarsing’s uitspraken. “Waarom stelt hij de schuldvraag niet bij degenen die nooit hebben bijgedragen maar wel ontvangen? Dat doet hij niet vanwege de politieke gevolgen die het met zich meebrengt.”
Karel eindigt met een cynische opmerking: “Laten we hopen dat men niet binnenkort zegt dat mensen na 60 eerder moeten sterven voor het financiële voordeel van de staat.”
De uitspraken van de minister hebben grote vragen opgeroepen over het huidige en toekomstige sociale beleid in Suriname, en ze doen twijfelen over of deze richting de bedoeling is.