Onlangs besloot Ramon, in al zijn wijsheid, om een Indonesisch restaurant te bezoeken. Het personeel was ongetwijfeld een droom; vriendelijk, gastvrij en het eten was werkelijk een gastronomisch hoogtepunt. Wat een verrassing! Maar wacht even! Tot zijn immense *vreugde* ontdekte hij dat de zogenoemde “tip”, die op volslagen mysterieuze wijze, niet op zijn bon stond. Wat een luxe om zelf te kunnen beslissen over de fooi!
Zeker weten, het was pure ironie dat hij, als gevolg van deze transparantie, de bediende een fooi gaf op basis van de service, vriendelijkheid en het heerlijke eten.
In vele restaurants in ons fantastische land is deze vrijheid vaak een farce. Nee, zij stellen deze ‘blijk van waardering’ als een dwingende verplichting voor hun klanten. Dit verhoogt de rekening en geeft de klant nul ruimte om zelf te beslissen over de service. Is dit geen regelrechte uitbuiting? Natuurlijk wel. Ramon hoorde zelfs dat de fooi niet eens naar degenen ging die het verdienen. Dus, in een vlaag van stille rebellie, schoof hij de serveerster wat extra’s toe.
Minister Resham Kuldipsingh van Economische Zaken sprak in Dagblad Suriname: “Fooi geven is niet verplicht.” Oh! Dankzij de juridische helderheid! Toch wordt service charge vaak gezien als een ‘gewoonterecht’. Prima excuus om klanten uit te melken, nietwaar?
De overheid moet helderder zijn als het om geld gaat en dit niet in een grijs gebied laten hangen. Het is ook uiterst wazig hoeveel de horeca hiermee extra verdient en of het belastingtechnisch wel kloppend is. Wat een heerlijke vaagheid en ondoorzichtigheid!
Toch wel geruststellend dat de overheid er is om ons te beschermen tegen deze ‘fooi-valstrikken’. Of niet soms?