In een wereld waar leiders zichzelf graag presenteren als halve goden, komt de president van Senegal met een verfrissend nieuwe aanpak: “Ik wil eigenlijk geen foto van mezelf in uw kantoren, want ik ben geen God; ik ben een dienaar van de natie.” Dit betekent natuurlijk dat hij de intrigerende kunst van het bescheiden blijven onder de knie heeft, in tegenstelling tot de meeste andere leiders die eregalerijen en standbeelden verzamelen alsof het pokémonkaarten zijn.
Wat een contrast, nietwaar? Terwijl andere leiders niets minder dan goddelijke aanbidding accepteren en iedereen die hun glorie in twijfel durft te trekken verwijderen, besluit deze man gewoon menselijk te blijven. Hoe radicaal!
In ons eigen land zien we genoeg van die “godachtige” figuren overal – glorieuze portretten, intimiderende standbeelden. Ze worden afgeschilderd als de redders van de natie, terwijl de geschiedenis anders uitwijst. Ze laten een spoor van puin en onafgemaakte beloftes na, en mensen schrijven zich uit bij de burgerlijke stand om aan de ellende te ontsnappen.
Maar hé, waarom zou je verblindende feiten laten inbreken op het heroïsche narratief, toch? Zoveel portretten, zoveel ellende – het lijkt bijna een kunstvorm. Misschien moeten we in plaats van bergen marmer en liters verf gewoon eens echte resultaten vragen. Of heeft deze dienende president in Senegal ons net allemaal een beetje onzeker gemaakt over onze prachtige verzameling ijdelheid?