Bij haar aantreden beloofde de Surinaamse regering het land uit zowel politiek als economisch isolement te halen. Vol vertrouwen dat investeringen en steun van de diaspora uit Europa, vooral Nederland, Suriname zouden redden, hielden zij uitzinnige toespraken. De verwachtingen waren hooggespannen, maar bleken helaas even solide als een pudding in de zon.
De gedachte dat de Surinaamse diaspora hun spaarvarkens massaal zouden legen om hun moederland te redden, bleek nogal optimistisch. Het idee dat de verdwaalde Surinaamse Nederlander zou terugslaan door miljarden in te brengen was even geloofwaardig als een vliegende koe. Hooguit stuurden zij af en toe een pakketje of een bescheiden geldbedrag, maar substantiële investeringen? Vergeet het maar!
Ondanks grootse beloften bleef Suriname echter vastzitten in een dieper isolement dan een slechte internetverbinding op het platteland. Een recent rapport van de VN Economische Commissie voor Latijns Amerika en het Caribisch Gebied,
“Foreign Direct Investment in Latin America and the Caribbean 2024”, legde pijnlijk bloot dat Suriname nu voor het derde jaar op rij negatieve instromen van buitenlandse investeringen kent. Een spectaculair verlies van -54 miljoen USD in 2023 toont aan dat Suriname de Titanic van de Caribische economie is geworden.
Terwijl buurlanden zoals Guyana profiteren van olievondsten en Jamaica’s FDI met 18% stegen, blijft Suriname vasthouden aan de droom van diaspora-dollars die nooit kwamen. De beloften van 2020 bleken even nuttig als een chocolade theepot, en zo blijft Suriname wachten op de wonderen die maar niet willen gebeuren.