De president van Senegal, Diomaye Faye, heeft een opmerkelijke stelling ingenomen door te zeggen: “Ik wil eigenlijk geen foto van mezelf in uw kantoren, want ik ben geen God; ik ben een dienaar van de natie.” Dit staat in schril contrast met veel andere leiders die zichzelf graag presenteren als goden, onaantastbaar en perfect. Zulke leiders begeren aanbidding en erkennen geen fouten, terwijl ze radicale maatregelen nemen tegen degenen die het niet eens zijn met hun visie.
In veel landen, inclusief Suriname, worden leiders vaak verheerlijkt met grote portretten en standbeelden. Ze worden gevierd als helden van de natie, zelfs als de geschiedenis een heel ander verhaal vertelt. Vaak hebben deze zogenaamde helden niet alleen het land in armoede achtergelaten, maar hebben ze ook een verdeeld en verscheurd volk nagelaten. Duizenden hebben hun thuisland ontvlucht op zoek naar een betere toekomst.
Deze verheerlijking draagt de sporen van mislukte glorie en vergroot de afstand tussen de bevolking en de leiders die verondersteld worden hen te dienen. In plaats van te focussen op daadwerkelijke verbeteringen, lijken veel leiders meer geïnteresseerd in het cultiveren van een onrealistisch beeld van onfeilbaarheid.
De bescheiden aanpak van de Senegalese president is een frisse wind in een wereld waar macht en ego vaak hand in hand gaan. Zijn houding illustreert dat ware leiderschap niet gaat om persoonlijke verheerlijking, maar om dienstbaarheid aan de natie. Het is een krachtige herinnering dat leiderschap moet worden beoordeeld op de daadwerkelijke impact op het welzijn van het volk, en niet op de grandeur van standbeelden en portretten.
Grote portretten en standbeelden zouden moeten plaatsmaken voor concrete resultaten en empathisch leiderschap. Alleen door de focus te verschuiven naar daadwerkelijke dienstbaarheid, kunnen we een toekomst opbouwen waarin leiders écht de belangen van hun volk vertegenwoordigen.