De uitdrukking ‘uit de kast komen’ verwijst naar het moment waarop iemand openlijk voor zijn of haar seksuele geaardheid of genderidentiteit uitkomt. Deze zin heeft een interessante en complexe geschiedenis die teruggaat tot de vroege twintigste eeuw.
De oorsprong van de uitdrukking ligt in het Engelse ‘coming out of the closet’, dat rondom de jaren 1960 populair werd in de Verenigde Staten. De term ‘closet’ was een metafoor voor iets wat geheim wordt gehouden, en dus ‘uit de kast komen’ betekende om een verborgen aspect van jezelf aan de wereld te onthullen.
Oorspronkelijk werd de term ‘coming out’ in de vroege homoseksuele subcultuur gebruikt om aan te geven dat iemand deel uitmaakte van de gemeenschap, vergelijkbaar met een debutante die zich in de hogere sociale kringen introduceert.
Het had aanvankelijk niet de connotatie van geheimhouding die het vandaag de dag heeft.