Er is in de media melding gemaakt van een heraanbesteding van een rehabilitatieproject dat uitgevoerd zou worden met geleend geld van de IDB. Een deel uit de communicatie vanuit de IDB is in de media afgedrukt zodat de burgers zelf kunnen lezen of de media een verkeerde interpretatie hebben gegeven van hetgeen in de IDB-communicatie staat vermeld. Wanneer een beschrijving van zo’n IDB-brief in een bericht plaatsvindt en de media ook het schrijven in het Engels afdrukken, dan zouden wij niet ervan uitgaan dat het de bedoeling is om een bepaalde minister of ambtenaren onaangenaam te zijn.
Bovendien, als die intentie er wel zou zijn, dan zijn burgers en dus ook de media daarin vrij. Zo zijn media vrij om alleen kritiek te leveren op 1 minister en geen aandacht aan de andere te besteden. Zolang er geen leugens in beschrijvende berichten staan is er niets aan de hand.
Als de goede naam en eer van een minister wordt aangetast door een bericht, dan zijn daarvoor rechtsmiddelen in onze democratische rechtsstaat. Als er op een ministerie door ambtenaren of door de minister aangestelde speciale personen fouten worden begaan, dan is de minister daarvoor verantwoordelijk. Ook de Staat kan daarvoor verantwoordelijk worden gesteld. Dat hoeft dan niet te betekenen dat de minister zelf iets met zijn eigen handen heeft misdaan. Van belang is dat derden worden beschermd. Op de minister en de Staat rust een risicoaansprakelijkheid. Dit is ingegeven door het uitgangspunt dat de werkgevers in de verkeerde personen hun vertrouwen hebben gesteld.
Projecten van 22 miljoen USD die uitgevoerd worden in drukke verkeersaders in Paramaribo zijn high profile projecten waarop extra aandacht dient te zijn. Uit het schrijven van de IDB, de wijze waarop de brief wordt geschreven en welke punten daarin specifiek worden aangehaald, valt af te leiden dat geheime informatie door personen naar buiten is gebracht met de kennelijke bedoeling om deze personen te bevoordelen of hen een meer favoriete behandeling te geven.
Ook vloeit uit de brief van de IDB voort dat voor de beslissing van de gunning, informatie over de mogelijke uitkomst van de aanbesteding naar buiten is gebracht. Deze 2 punten, althans de regels die daarvoor gelden, worden door de IDB aangehaald. En op grond van deze 2 regels draagt de IDB als financier op dat de heraanbesteding weer plaatsvindt, evident omdat de eerste aanbesteding is mislukt door overtreding van kernvereisten van een eerlijk proces. Dat is overtreding van de regels met betrekking tot de 2 punten, anders zouden ze niet in de brief zijn genoemd.
Voor een minister die met zo een zaak te maken krijgt, heeft het totaal geen zin om zijn zinnen te richten op de brenger van de boodschap. De minister moet dan in heldere woorden uitleggen of de interpretatie van de brief van de IDB verkeerd is. Dan moet de minister de juiste informatie geven en dan wordt deze informatie genoteerd. De media in Suriname hebben de gewoonte niet om een uitspraak van een minister te gaan verifiëren bij een financier. We zien wel in landen met een beter ontwikkelde vrije pers dat per formeel schrijven om een reactie wordt gevraagd aan de financier. Soms reageert die wel en soms niet.
Uit wat wij hebben gelezen en waarop wij hebben voortgeborduurd blijkt niet dat er een verkeerde interpretatie is gegeven aan de brief van de IDB. Wij vernemen dat een medium is gevraagd om te rectificeren, althans dat het medium moet aangeven dat een minister niet verantwoordelijk is, en eigenlijk is dat dom te noemen.
Een minister kan juridisch verantwoordelijk gesteld worden voor speciale organen die hij instelt voor een specifieke functie wanneer die wanprestatie plegen. Maar ook als hij niet juridisch verantwoordelijk is mag de burger van oordeel zijn dat wat verkeerd gebeurt, te wijten is aan de houding of het management van een minister. Dat is dan een mening van de burger die gemotiveerd of ongefundeerd kan zijn. Regeerders kunnen niet van burgers eisen dat ze hun mening over hen wijzigen. Zo zijn er burgers die nu zelfs van oordeel zijn dat het slechte weer en de wateroverlast te wijten zijn aan het feit dat een bepaalde persoon president is of dat er een bepaalde minister op een stoel zit. Dat is een mening en dat valt niet recht te trekken. Wanneer het een ziekelijke mening is, dan schort er wat persoonlijk aan degenen die deze meningen eropna houden en dat is dat in principe geen aangelegenheid van de genoemde bestuurders.
Bestuurders die aangesteld worden in een moeilijk tijdperk van zware staatsschulden, devaluatie en prijsverhogingen, dienen over behoorlijke schokdempers te beschikken.
Een opgeblazen ego die men van vorige werkplekken meeneemt, zal zowel op de departementen waar ze belanden als in de media leiden tot behoorlijk ruwe confrontaties waarmee de ontwikkeling van de democratie niets van doen heeft.
In tijden van zware crisis hebben we empathische ministers nodig, die niet geloven in oorlogen en rechtszaken, maar in vrede. Gebeurt dit niet, dan zal dit leiden tot schending van het gezicht van de regering en zal dit ook leiden tot electorale afkalving. Deze bestuurders geven aan de regering een volksvijandig gezicht.
We roepen bestuurders in Suriname op om empathisch te zijn. Op de boodschappers afgaan zal aan de perceptie van de regering niet veel goed doen.