De diverse leiders die wij gehad hebben hadden geen van alle een blauwdruk met betrekking tot de inrichting van de natiestaat.
Het ontbreken van een door een ideologie gestuurde sociaal-economische inrichting van Suriname heeft gemaakt dat onder invloed van de zwaartekracht Suriname verworden is tot een roofstaat.
De roofstaat
De roofstaat is een staat waarin de toe-eigening van onverdiend inkomen via rent-seeking endemisch en structureel is geworden. Alles is te koop: de rechtbanken, de wetgevende macht, het leger, de belastingdienst, etc. Overheidsmedewerkers gebruiken hun gezag om in de kortst mogelijke tijd hun vermogensaccumulatie te maximaliseren. Politieke functies worden niet bekleed om diensten te verlenen aan een land, maar met het oog op individueel gewin in een maatschappij die weinig alternatieve wegen biedt voor vermogensaccumulatie.
In de roofstaat vinden we een venijnige mix van traditionalisme en willekeur die kenmerkend is voor prekapitalistische samenlevingen. Er is een schaarste aan getrainde bureaucraten en een afwezigheid van zowel een meritocratie als een door regels geleid gedrag in het hele staatsapparaat. De staat opereert onder de grillen van een sterke president of leider die functioneert in de “patrimoniale traditie” van een absolutistische heerser. Rondom de president is de “presidentiële kliek” van misschien wel 25 mensen geclusterd die het staatsapparaat controleren en het gebruiken voor hun eigen doeleinden, vanwege hun persoonlijke en misschien wel familiale banden met de leider.
Buiten de binnenste cirkel ligt de “presidentiële broederschap”, de tweede machtscirkel waar staatsmanagers zowel de samenleving willen plunderen als hun trouw willen blijven zweren naar de binnenste cirkel van de macht. Enkele van de meest beruchte kenmerken en resultaten van de roofstaat zijn :
• “Roofstaten extraheren ten koste van de maatschappij, en ondermijnen ontwikkeling zelfs in de enge zin van kapitaalaccumulatie.”
• “Roofstaten missen het vermogen om individuele zittende machthebbers ervan te weerhouden hun eigen doelen na te streven.”
• “Persoonlijke banden zijn de enige bron van cohesie, en individuele maximalisatie heeft voorrang boven het nastreven van collectieve doelen.”
• “De roofstaat desorganiseert opzettelijk de burgermaatschappij.”
De staat in een tussenfase
De staat in een tussenfase, vertoont ‘delen van efficiëntie’, waar staatsmanagers zowel hun professionaliteit als competentie tonen in het ontwerpen, promoten en voltooien van fantasierijke en belangrijke projecten, hetzij gezamenlijk met de particuliere sector, hetzij op eigen houtje via staatsbedrijven (SOE’s). Een bijzonder goed voorbeeld hiervan is te vinden in de zeer succesvolle Braziliaanse ontwikkelingsbank BNDES. Maar, het staatsapparaat is niet gebouwd op een pure meritocratie.
Toch missen tussenliggende staten de middelen om de samenleving consistent te transformeren, terwijl ze wel in staat zijn om succesvolle sectorale transformaties te bewerkstelligen.
Zulke samenlevingen lijden niet aan te veel bureaucraten, maar aan te weinig.
De ontwikkelingsstaat
Het belangrijkste kenmerk van de ontwikkelingsstaat is ingebedde autonomie. Een ingebedde staat bezit een verscheidenheid aan geïnstitutionaliseerde kanalen waarin het staatsapparaat en de private sector voortdurend op constructieve wijze met elkaar interacteren via een ‘gezamenlijk project’ van het bevorderen van economische ontwikkeling. De ontwikkelingsstaat is duidelijk endogeen; het is breed ingebed in de burgermaatschappij via een dicht netwerk van netwerken. Sommige delen van het staatsapparaat kunnen nauw verbonden zijn met specifieke sectoren.
Bron: Van crisis naar crisis
Richard B Kalloe