In Suriname is weer een onderzoek gedaan naar armoede en gelijkheid in de samenleving. Belangrijk is dat de Anton de Kom Universiteit van Suriname ook betrokken was in het onderzoek.
Het is van belang dat in Suriname er capaciteit is om soortgelijke onderzoeken te doen. Nadat er onderzoek is gedaan moeten er gerichte maatregelen worden getroffen.
Armoede is een onderzoek op zich. Gelijkheid is een veel ingewikkelder concept. Onze Grondwet gaat uit van een rechtvaardige verdeling van het nationaal inkomen. Dat betekent dat iedereen een rechtvaardig loon verdient in de eerste plaats en rechtvaardig belasting betaalt. Verder betekent dat ook, dat de gezamenlijke verdiensten die belanden bij de fiscus, zodanig via de goedgekeurde begroting worden besteed dat alle burgers er voordeel aan hebben. Dan denken we primair aan collectieve zaken als openbare gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur, maar ook een goed systeem van sociale zorg.
De inkomensverdeling moet gericht zijn volgens de Grondwet op een rechtvaardige spreiding van welzijn en welvaart over alle lagen van de bevolking. We denken dan bijvoorbeeld aan inkomsten die mogelijk overblijven na aftrek van de aflossingen die moeten worden gepleegd uit de olie en gas. De inkomsten zijn er in de eerste plaats voor de directie en de werknemers van Staatsolie. Deze inkomsten zijn ook groot staatsgeheim. Die inkomsten uit olie en gas moeten de kleine man ook ten goede komen, dan is er sprake van een rechtvaardige spreiding. We denken dan aan collectieve zaken als goede infrastructuur, minder inkomstenbelasting, betere en toegankelijke openbare gezondheidszorg en gratis onderwijs tot en met de universiteit. Wij hebben hier eerder gezegd dat de olie-inkomnsten tot nu toe er alleen zijn geweest voor de directie en de werknemers van Staatsolie. De olie-inkomsten sijpelen niet duidelijk door naar beneden. Immers, uit de middelen die de Staat ontvangt, moet zij zorg dragen voor het scheppen van bepaalde omstandigheden.
De Grondwet noemt een aantal:een optimale bevrediging van de basisbehoeften aan werk, voeding, gezondheidszorg, onderwijs, energie, kleding en communicatie. Voeding is ook een belangrijk onderdeel. Vergeleken met landen die een veel hogere levensstandaard hebben, en dus waar voedsel duurder behoort te zijn, zoals Nederland, zien we dat dit erg duur is in Suriname. Het is hoger dan het niveau van een super welvarend land als Nederland. Gezondheidszorg is slecht georganiseerd, zelfs vergeleken met andere Caribische landen.
De sociale ordening in Suriname moet gericht zijn op een bepaalde samenleving. Alle Surinamers hebben in deze samenleving dezelfde rechten en plichten. We zien dat in Suriname er op dit gebied een behoorlijke lange weg te gaan is. Er wordt in Suriname veel geregeld, bijna alles moet worden geregeld met connecties. Ook bedden om te liggen voor zorg in het ziekenhuis voor ernstig zieke patiënten moeten worden geregeld. Dan bellen burgers naar specialisten die ze kennen of die in de familie- of vriendengroep zijn, en dan is er opeens wel een bed. Burgers die de beste connecties hebben, komen in aanmerking voor de schaarse middelen om levensreddende ingrepen te doen.
De regering vindt dat een opvallende conclusie uit het onderzoek is, dat ondanks een hoog aantal hooggeschoolde vrouwen in Suriname, zij een minderheid vormen op de arbeidsmarkt. Dit, ondanks hun hogere opleidingsniveau ten opzichte van mannen. Dit vraagt om specifieke beleidsvoorstellen om participatie van vrouwen te bevorderen, zegt de regering. Dit gegeven wordt al jaren voorgelegd aan de regering en alle politieke partijen wanneer Suriname over het Vrouwenrechtenverdrag moet rapporteren. In Suriname werken minder vrouwen dan mannen, of zijn vrouwen minder zichtbaar,omdat ze meer in de informele banen zitten. Verder zitten ze ondanks een betere scholing niet verhoudingsgewijs meer in leidinggevende posities. Dat komt omdat werkplekken en de samenleving in zijn algemeenheid geen rekening houden met de positie van jonge moeders die zitten met oppasproblemen voor hun jonge kinderen.
Het rapport biedt een diepgaande analyse van armoede, de oorzaken ervan en de uitdagingen en kansen op de arbeidsmarkt in Suriname. Met gegevens verzameld uit een enquête onder meer dan 70.000 Surinaamse burgers in 2022, blijkt dat armoede sterk samenhangt met het opleidingsniveau en gezondheidsrisico’s. Het aantal geïnterviewde burgers is hoog. Vooral in het binnenland is armoede significant, zegt het rapport. Het aantal armen in absolute aantallen is hoog rond de hoofdstad, waar de meerderheid van de bevolking woont.
De minister van Financiën is een zelfingenomen babbelkous die de boel in slaap sust. De man heeft onmetelijk veel geduld en wordt niet boos op niemand. Deze minister zegt altijd de correcte dingen, maar hij blinkt uit in het doorgeven van niet verifieerbare doelen. Zo heeft hij aangegeven dat de onderzoeksresultaten gebruikt zullen worden voor het vormen van effectief beleid. Door welke minister en welk beleid precies is nog allemaal onbekend. De data zullen de komende jaren richting geven aan ons beleid, welke data voor de minister belangrijk zijn en welke hij wil veranderen is niet bekend. Het is dus doelloos gepraat.
Andere vage mededelingen die deze minister deed was om bestaand beleid te verbeteren en om toekomstige uitdagingen, zoals ontwikkelingen in de olie- en gassector, aan te pakken om negatieve prijsverhogende effecten te vermijden. Het is volgens de bewindsman essentieel dat de inspanningen voor macro-economische stabiliteit direct ten goede komen aan de bevolking op een zichtbare manier. Anders dreigen onze stabilisatie-inspanningen te falen.
Deze zinnen klinken mooi. maar het is alleen gebabbel zonder aansprakelijkheid. De regering rapporteert dat volgens het rapport Suriname veel geld uitgeeft aan het sociale beleid, maar wij weten niet of deze informatie klopt. Er wordt pas veel besteed als er uitkeringen zijn die alle rechthebbenden toekomen en als die op een behoorlijk niveau zijn. Geen van de 2 punten is aan de orde in Suriname. De minister is waarschijnlijk de boel aan het voor de gek houden, als hij aangeeft dat er niet per se meer geld of hogere uitkeringen moeten worden gegeven. Er moet volgens de minister gewerkt worden aan een betere scholing en het terugdringen van vroegtijdige schoolverlaters. Dat is ook waar.
De uitdaging ligt niet in de hoeveelheid geld die in het sociale beleid wordt geïnvesteerd, maar in de effectieve en efficiënte verdeling ervan, slechts een overeheidsbericht, maar de minister lanceert dat bericht om zijn portemonnee voor de arme huishoudens dicht te houden. Er moet meer geld worden gestoken in de sociale sector, de uitkeringen zijn te laag. Verder is er een dringende noodzaak aan het geven van een goede beurs van kinderen uit zwakke huishoudens tot en met de universiteit, zonder een verplichting om deze terug te betalen.