De verkiezing van oude Jenny als nieuwe partijvoorzitter van paars was een rustige aangelegenheid, maar achter de gotische façade van het partijgebouw lagen duistere geheimen begraven. Rabin prees de serene verkiezingsuitkomst, maar er hing een sinistere dreiging in de lucht die alleen de ingewijden konden voelen.
“Paars, ooit bekend om zijn vurige debatten en nachtelijke beslissingen, heeft vriend en vijand verrast”, zei Rabin. Terwijl hij sprak, fladderden vleermuizen onrustig door de vergaderzaal, als voorbodes van iets onheilspellends.
De algemene ledenvergadering had een kalme energie, maar onder het oppervlak kolkten oude kwaadwillige krachten. De aanhangers van Jenny en Ramon nipten broederlijk van hun kelken, maar het was geen wijn die zij dronken; het was een elixer dat hun zielen verbond aan een eeuwenoud pact.
De gotische kathedraal waarin de vergadering plaatsvond, zong zachtjes de liederen van verloren zielen. Rabin’s woorden weergalmden door de steenhouwen muren, maar zijn grapjes over mediterende monniken en duistere ceremonies brachten geen verlichting.
Toen de vergadering ten einde liep, was er een onverwachte kille tocht die langs de aanwezigen gleed, alsof de duisternis zelf een ademtocht nam. Rabin voelde het ijskoude gewicht van onzichtbare ogen die hem volgden. “Het enige wat ontbrak”, zei hij met een geforceerde glimlach, “was een koor van hemelse engelen.”
Maar het waren geen engelen die hen gadesloegen. Het waren de schaduwen van de voormalige leiders, hun rusteloze geesten die uit de catacomben opstegen, wachtend op hun volgende slachtoffer. En terwijl de leden naar buiten stapten, besefte iedereen in stilte: “Democratie heeft nooit zo koud aangevoeld.”
In de schaduw van torens en gargoyles vierde paars een nieuw leiderschap, maar de ware heerschappij lag in de klauwen van het ondode politieke verleden, klaar om zijn volgende stap te zetten.